RAM (Random Access Memory)
De centrale verwerkingseenheid (CPU) van een computer is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de instructies van een computerprogramma. Het bestaat uit verschillende componenten, waaronder de besturingseenheid, de rekenkundige logische eenheid (ALU) en de geheugeneenheid.
De geheugeneenheid van de CPU is verantwoordelijk voor het vasthouden van de instructies van een computerprogramma, het opslaan van gegevens en het bijhouden van de resultaten van berekeningen. Het bestaat uit twee soorten geheugen:RAM (Random Access Memory) en ROM (alleen-lezen geheugen).
RAM is een vluchtig geheugen, wat betekent dat het zijn inhoud verliest wanneer de computer wordt uitgeschakeld. Het is echter ook een zeer snel geheugen, waardoor het ideaal is voor het opslaan van de instructies en gegevens die momenteel door de CPU worden verwerkt.
ROM is een niet-vluchtig geheugen, wat betekent dat de inhoud ervan behouden blijft, zelfs als de computer is uitgeschakeld. Het is echter ook een veel langzamer geheugen, waardoor het ideaal is voor het opslaan van permanente gegevens, zoals het besturingssysteem van de computer. |