Twee processen kunnen voornamelijk met elkaar communiceren via de volgende methoden:
Gedeeld geheugen :In gedeeld geheugen mogen processen toegang krijgen tot een gemeenschappelijk geheugengebied. Het ene proces kan naar het gedeelde geheugen schrijven en het andere proces kan ervan lezen. Deze communicatiemethode is efficiënt omdat het systeem geen gegevens tussen de processen hoeft te kopiëren. Het vereist echter een zorgvuldige synchronisatie tussen processen om ervoor te zorgen dat het gedeelde geheugen niet op inconsistente wijze wordt gewijzigd.
Pijpen en FIFO's (First-In-First-Out Buffers) :Pipes en FIFO's zijn unidirectionele communicatiekanalen tussen processen. Gegevens die door het ene proces naar de pijp of FIFO worden geschreven, kunnen door het andere proces worden gelezen. Pipes worden geïmplementeerd als buffer in de kernel, terwijl FIFO's worden geïmplementeerd met behulp van het gedeelde geheugen en semaforen. Pipes en FIFO's zijn nuttig wanneer de hoeveelheid gegevens die tussen de processen wordt overgedragen klein is en wanneer de processen gerelateerd zijn (vaak gecreëerd via een gemeenschappelijk voorouderproces).
Signalen :Signalen zijn een gebruikelijke manier waarop processen asynchroon met elkaar kunnen communiceren. Wanneer een proces een signaal naar een ander proces verzendt, wordt het ontvangende proces onderbroken en kan het een signaalverwerkingsfunctie uitvoeren om op het signaal te reageren. Hierdoor kunnen processen gebeurtenissen of fouten met elkaar communiceren zonder expliciet gegevens naar gedeeld geheugen of leidingen te lezen of te schrijven.
Sockets en berichtenwachtrijen :Sockets zijn eindpunten in een communicatiekanaal, die kunnen worden gebruikt voor communicatie tussen processen of netwerkcommunicatie. Berichtenwachtrijen zijn mechanismen voor het opslaan van berichten die tussen processen kunnen worden gedeeld. Sockets en berichtenwachtrijen worden doorgaans gebruikt wanneer processen niet nauw verwant zijn, mogelijk niet op dezelfde machine draaien (zoals in een gedistribueerd systeem) en meer geavanceerde communicatie tussen processen vereisen (bijvoorbeeld een betrouwbare bezorging van berichten).
Remote Procedure Calls (RPC) :Met RPC kan een proces een functie aanroepen op een externe machine of binnen een ander proces alsof het een lokale oproep is. RPC's vereenvoudigen de communicatie door het onderliggende netwerk of de communicatiemechanismen tussen processen voor de programmeur te verbergen.
Dit zijn de belangrijkste methoden voor communicatie tussen processen, en verschillende besturingssystemen of programmeertalen kunnen aanvullende mechanismen of API's bieden voor procescommunicatie. De keuze van de communicatiemethode hangt af van de specifieke behoeften en kenmerken van de communicatieprocessen. |