De term 'debuggen' in de context van computers vindt zijn oorsprong in de begindagen van de computer, toen echte bugs (zoals motten of andere insecten) soms hun weg vonden naar de delicate machinerie van computers en storingen veroorzaakten.
De term 'foutopsporing' werd voor het eerst gebruikt om het proces van het verwijderen van deze fysieke bugs van de computer te beschrijven. In de loop van de tijd is de term geëvolueerd om breder te verwijzen naar het proces van het identificeren en oplossen van elke vorm van fout of storing in een computerprogramma of -systeem, ongeacht of deze al dan niet werd veroorzaakt door een fysieke bug.
De term "debuggen" wordt ook in algemenere zin gebruikt om te verwijzen naar het proces van het identificeren en oplossen van welk probleem dan ook, dat niet noodzakelijkerwijs verband houdt met computers. |