Vóór Windows 95 moesten gebruikers apparaten handmatig configureren en deze interruptverzoeken (IRQ's), geheugenadressen en andere bronnen toewijzen. Dit leidde vaak tot conflicten en vereiste uitgebreide technische kennis.

Windows 95 geïntroduceerd PNP, waarmee het besturingssysteem apparaten automatisch op de verbinding kan detecteren en configureren. Dit maakte het toevoegen van nieuwe apparaten veel eenvoudiger en minder foutgevoelig voor gebruikers.

Het is echter belangrijk op te merken dat PNP -ondersteuning in Windows 95 niet perfect was. Het vereiste nog steeds een handmatige configuratie in bepaalde gevallen en sommige oudere apparaten waren mogelijk niet volledig compatibel.