1. Resolutie: Resolutie verwijst naar het aantal pixels waaruit een afbeelding bestaat. Het wordt gemeten in pixels per inch (ppi) of pixels per centimeter (ppcm). Hoe hoger de resolutie, hoe gedetailleerder en scherper het beeld zal zijn.
2. Kleurdiepte: Kleurdiepte verwijst naar het aantal bits dat wordt gebruikt om elke pixel in een afbeelding weer te geven. Hoe hoger de kleurdiepte, hoe meer kleuren de afbeelding kan weergeven. Gangbare kleurdiepten zijn 8 bits (256 kleuren), 16 bits (65.536 kleuren) en 24 bits (16.777.216 kleuren).
3. Dynamisch bereik: Dynamisch bereik verwijst naar het verschil tussen de lichtste en donkerste punten in een afbeelding. Hoe hoger het dynamisch bereik, hoe meer details zichtbaar zijn in zowel de hoge lichten als de schaduwen van een afbeelding.
4. Contrast: Contrast verwijst naar het verschil in helderheid tussen aangrenzende pixels. Afbeeldingen met een hoog contrast hebben duidelijk gedefinieerde randen en objecten, terwijl afbeeldingen met een laag contrast vlak en vervaagd lijken.
5. Scherpte: Scherpte verwijst naar het detailniveau in een afbeelding. Scherpe beelden hebben scherpe randen en fijne details, terwijl wazige beelden zacht en onscherp lijken.
6. Lawaai: Ruis verwijst naar ongewenste artefacten of pixels die in een afbeelding verschijnen. Ruis kan worden veroorzaakt door verschillende factoren, zoals hoge ISO-instellingen op een camera, slechte lichtomstandigheden of beeldcompressie.
7. Kleurnauwkeurigheid: Kleurnauwkeurigheid verwijst naar hoe nauw de kleuren in een afbeelding overeenkomen met de werkelijke kleuren van de objecten die ze vertegenwoordigen. Een goede kleurnauwkeurigheid is belangrijk voor het reproduceren van realistische en levensechte beelden.
8. Samenstelling: Compositie verwijst naar de rangschikking van elementen binnen een afbeelding. Een goede compositie kan een visueel interessant en evenwichtig beeld creëren, terwijl een slechte compositie kan resulteren in een beeld dat chaotisch en verwarrend is.
9. Perspectief: Perspectief verwijst naar de manier waarop objecten in een afbeelding in de verte lijken te verdwijnen. Lineair perspectief creëert de illusie van diepte door lijnen te gebruiken die in één punt samenkomen, terwijl luchtperspectief kleur en contrast gebruikt om de illusie van diepte te creëren.
10. Focuspunt: Het focuspunt is het belangrijkste interessegebied in een afbeelding. Het is vaak het helderste of meest gedetailleerde deel van het beeld en trekt de aandacht van de kijker. |