Het beheersen van hulpprogramma's die systeem- en applicatiecontroles kunnen omzeilen, vereist een meerlaagse aanpak die zich richt op preventie, detectie en respons. Er bestaat niet één wondermiddel, aangezien de kans op overschrijving sterk afhankelijk is van het specifieke hulpprogramma en het besturingssysteem. Hier volgt een overzicht van de strategieën:
1. Preventie:
* Privilegeprincipe: Voer alle programma's uit, inclusief hulpprogramma's, met de minimaal noodzakelijke rechten. Vermijd het uitvoeren van hulpprogramma's als beheerder/root, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Dit beperkt aanzienlijk de schade die een gecompromitteerd nutsbedrijf kan toebrengen. Gebruik tools als `sudo` op verantwoorde wijze en met de juiste logboekregistratie.
* Toegang beperken: Bepaal welke gebruikers toegang hebben tot krachtige hulpprogramma's. Vaak gaat het hierbij om het gebruik van toegangscontrolelijsten (ACL's) binnen het besturingssysteem. Alleen bevoegd personeel mag deze programma's uitvoeren.
* Apps op de witte lijst zetten: In plaats van op een zwarte lijst te zetten (specifieke programma's blokkeren), kunnen op een witte lijst alleen bekende veilige applicaties worden uitgevoerd. Dit voorkomt dat onbekende of potentieel kwaadaardige hulpprogramma's worden uitgevoerd. Veel oplossingen voor eindpuntbescherming bieden deze functionaliteit.
* Softwarebeperkingsbeleid (SRP): Met dit beleid, beschikbaar in Windows, kunnen beheerders regels definiëren over welke software kan worden uitgevoerd, op basis van bestandspaden, uitgevers of andere criteria.
* AppArmor/SELinux (Linux): Deze beveiligingsmodules bieden verplichte toegangscontrole (MAC) om de toegang van programma's tot systeembronnen te beperken. Ze handhaven strikte regels over wat een programma kan doen, zelfs als het met verhoogde rechten wordt uitgevoerd.
* Veilig opstarten: Dit voorkomt dat ongeautoriseerde software wordt geladen tijdens het opstartproces, waardoor het risico wordt verkleind dat rootkits of kwaadaardige hulpprogramma's vroegtijdig de controle overnemen.
* Regelmatige updates: Houd uw besturingssysteem en alle hulpprogramma's up-to-date met de nieuwste beveiligingspatches. Deze patches pakken vaak kwetsbaarheden aan die kunnen worden misbruikt om systeemcontroles te omzeilen.
* Sandbox-omgevingen: Voer potentieel risicovolle hulpprogramma's uit binnen een virtuele machine of sandbox-omgeving. Als het hulpprogramma zich onverwacht gedraagt, blijft de schade beperkt tot de geïsoleerde omgeving.
* Invoervalidatie: Als een hulpprogramma gebruikersinvoer nodig heeft, moet u dit rigoureus valideren om injectie-aanvallen (bijvoorbeeld commando-injectie) te voorkomen.
2. Detectie:
* Systeemcontrole/logboekregistratie: Maak uitgebreide auditing en logboekregistratie mogelijk om alle systeemgebeurtenissen bij te houden, inclusief de uitvoering van hulpprogramma's en wijzigingen in systeemconfiguraties. Controleer deze logboeken regelmatig op verdachte activiteiten. Windows Event Viewer en Linux's `syslog` zijn voorbeelden.
* Inbraakdetectie-/preventiesystemen (IDS/IPS): Deze systemen controleren het netwerkverkeer en de systeemactiviteit op kwaadaardig gedrag, inclusief pogingen om systeemcontroles te omzeilen.
* Beveiligingsinformatie en evenementenbeheer (SIEM): SIEM-systemen verzamelen en analyseren beveiligingslogboeken uit meerdere bronnen, waardoor een gecentraliseerd overzicht van beveiligingsgebeurtenissen ontstaat. Ze kunnen patronen detecteren die wijzen op kwaadaardige activiteiten.
* Antivirus-/antimalwaresoftware: Houd up-to-date antivirus- en antimalwaresoftware geïnstalleerd om kwaadaardige hulpprogramma's te detecteren en te verwijderen.
3. Reactie:
* Incidentresponsplan: Zorg voor een goed gedefinieerd incidentresponsplan om situaties aan te pakken waarin systeemcontroles zijn overschreven. Dit plan moet procedures schetsen voor insluiting, uitroeiing, herstel en activiteiten na een incident.
* Mechanismen voor terugdraaien/herstel: Regelmatige back-ups zijn cruciaal. Als een hulpprogramma schade veroorzaakt, kunt u het systeem herstellen naar een eerdere werkende staat.
* Forensisch onderzoek: Als er zich een beveiligingsincident voordoet, voer dan een forensisch onderzoek uit om de hoofdoorzaak en de omvang van de schade vast te stellen en toekomstige incidenten te voorkomen.
Voorbeeld:een hulpprogramma beheren met potentieel gevaarlijke mogelijkheden (bijvoorbeeld een hulpprogramma voor schijfpartitionering)
Als een schijfpartitioneringshulpmiddel wordt misbruikt, kunnen gegevens gemakkelijk worden gewist of kan een systeem niet meer worden opgestart. Om het te controleren:
* Voer het uit als een niet-bevoorrechte gebruiker: Geef alleen een beperkt gebruikersaccount toegang tot het hulpprogramma.
* Verifieer alle invoer grondig: Controleer alle parameters nogmaals voordat u opdrachten uitvoert.
* Gebruik een back-up: Maak een volledige systeemback-up voordat u het hulpprogramma uitvoert.
* Log alle bewerkingen: Schakel indien mogelijk logboekregistratie binnen het hulpprogramma zelf in en controleer de systeemlogboeken op ongebruikelijke activiteiten.
Door preventieve maatregelen, robuuste detectiesystemen en een uitgebreid responsplan te combineren, vermindert u de risico's die gepaard gaan met krachtige hulpprogramma's aanzienlijk. Bedenk dat veiligheid een continu proces is, dat voortdurende waakzaamheid en aanpassing vereist. |