Telnet (Telecommunications Network) is een op tekst gebaseerd netwerkhulpprogramma dat externe toegang tot een commandoomgeving op een ander apparaat of computer mogelijk maakt. Het werkt door een verbinding tot stand te brengen tussen twee computers via een netwerk en de gebruiker te voorzien van een terminalachtige interface om opdrachten uit te voeren en te communiceren met het besturingssysteem van het externe systeem.
Zo werkt Telnet:
1. Telnet-client: Een gebruiker voert het Telnet-clientprogramma uit op zijn lokale computer, dat de verbinding met de externe host initieert.
2. Telnet-server: Op de externe host (het doelsysteem waartoe toegang moet worden verkregen) luistert een Telnet-serverprogramma naar binnenkomende Telnet-verbindingsverzoeken.
3. Verbinding tot stand brengen: Zodra de Telnet-client verbinding maakt met de Telnet-server, wordt er een sessie tot stand gebracht. De externe host authenticeert de gebruiker en verleent toegang als er geldige inloggegevens zijn opgegeven.
4. Opdrachtprompt: Na succesvolle authenticatie krijgt de gebruiker een opdrachtprompt te zien op zijn Telnet-client. Deze prompt geeft aan dat ze zich nu in een externe opdrachtomgeving bevinden.
5. Interactie op afstand: De gebruiker kan opdrachten typen op zijn lokale terminal en deze worden uitgevoerd op de externe host. Hierdoor kan de gebruiker communiceren met het externe systeem alsof hij er rechtstreeks mee verbonden is.
6. Sessiebeheer: De Telnet-client kan meerdere sessies tegelijkertijd beheren. Gebruikers kunnen tussen deze sessies schakelen door de juiste Telnet-opdrachten te gebruiken.
7. Logbestanden: Telnet-sessies kunnen worden geregistreerd voor auditdoeleinden. Hierdoor kunnen beheerders gebruikersactiviteiten volgen en beoordelen en eventuele problemen oplossen.
Telnet biedt een eenvoudige en breed ondersteunde manier om op afstand toegang te krijgen tot systemen en deze via een netwerk te beheren. Het verzendt gegevens echter in leesbare tekst, waardoor het kwetsbaar is voor afluisteren en ongeautoriseerde toegang. Voor veiligere toegang op afstand wordt doorgaans de voorkeur gegeven aan gecodeerde protocollen zoals Secure Shell (SSH). |