Er zijn eigenlijk drie Belangrijkste timers die in TCP worden gebruikt, niet vier:
1. Timer van hertransmissie: Deze timer is ingesteld wanneer een TCP -segment wordt verzonden en bepaalt hoe lang moet wachten voordat het segment opnieuw wordt weergegeven als er geen bevestiging is ontvangen. De timerwaarde wordt berekend op basis van de geschatte retourtijd (RTT) en een factor die rekening houdt met netwerkcongestie.
2. persistentietimer: Deze timer wordt gebruikt om een verbinding te onderzoeken wanneer de ontvanger niet reageert. Het wordt gebruikt in het TCP Slow Start -mechanisme en verhoogt de hoeveelheid gegevens die tegelijkertijd wordt verzonden totdat een reactie is ontvangen.
3. Keep-alive timer: Deze timer wordt gebruikt om te detecteren of een verbinding nog steeds actief is. Het is ingesteld op een specifiek tijdsinterval en stuurt een Keep-Alive-pakket naar de ontvanger als er voor die duur geen gegevens zijn uitgewisseld. Als er geen reactie wordt ontvangen, wordt de verbinding als inactief beschouwd.
De vierde timer , vaak genoemd in TCP-contexten, is niet strikt een TCP-timer, maar eerder een timer op besturingssysteemniveau:
4. Tijdwait timer: Deze timer wordt gebruikt door een TCP -eindpunt dat zijn verbinding heeft gesloten, maar nog steeds wacht op mogelijke vertraagde erkenningen. Het helpt voorkomen dat dubbele segmenten worden verzonden. Deze timer wordt niet rechtstreeks beheerd door het TCP -protocol zelf, maar eerder door het onderliggende besturingssysteem.
Hoewel er drie hoofdtimers worden gebruikt in het TCP-protocol zelf, is de vierde timer (tijd-wacht) daarom meer gerelateerd aan de behandeling van TCP-verbindingen door het besturingssysteem. |