Het bewerken van een PowerPoint-diavoorstelling omvat verschillende stappen, afhankelijk van wat u wilt wijzigen. Hier volgt een overzicht van hoe u verschillende aspecten kunt bewerken:
1. De presentatie openen:
* Zoek het bestand: Zoek uw PowerPoint-presentatiebestand (meestal met de extensie .pptx).
* Dubbelklik: Als u dubbelklikt op het bestand, wordt het geopend in Microsoft PowerPoint (of uw favoriete presentatiesoftware).
2. Individuele dia's bewerken:
* Navigeren: Gebruik de miniaturen in het linkerdeelvenster om de dia te selecteren die u wilt bewerken.
* Tekst toevoegen: Klik in een tekstvak om de bestaande tekst te bewerken of maak een nieuw tekstvak door naar het tabblad 'Invoegen' te gaan en 'Tekstvak' te selecteren. Vervolgens kunt u de tekst opmaken met de hulpmiddelen voor lettertype, grootte, kleur en uitlijning op het tabblad 'Start'.
* Afbeeldingen toevoegen: Ga naar het tabblad 'Invoegen' en selecteer 'Afbeeldingen'. Kies de afbeelding van uw computer en plaats deze op de dia. U kunt het formaat van afbeeldingen wijzigen en de positie ervan wijzigen door de selectiegrepen te slepen.
* Vormen, SmartArt, grafieken, enz. toevoegen: Het tabblad "Invoegen" biedt een grote verscheidenheid aan visuele elementen om uw presentatie te verbeteren.
* Bestaande objecten bewerken: Klik op een object (afbeelding, vorm, tekstvak) om het te selecteren. Er verschijnen handvatten waarmee u het formaat en de positie kunt wijzigen. Met de opmaakopties op het tabblad 'Start' of 'Opmaak' kunt u kleuren, stijlen en andere kenmerken wijzigen.
* Objecten verwijderen: Selecteer het object en druk op de toets "Verwijderen".
* Objecten herschikken: Klik en sleep objecten om hun volgorde op de dia te wijzigen (objecten bovenaan staan "vooraan"). Gebruik de opties "Naar achteren sturen" of "Naar voren brengen" onder het tabblad "Opmaak" (verschijnt meestal wanneer een object is geselecteerd) om de gelaagdheid te beheren.
3. Diaovergangen en animaties bewerken:
* Overgangen: Ga naar het tabblad ‘Overgangen’. Kies voor elke dia afzonderlijk een overgangseffect of pas dit toe op alle dia's. Pas de duur en andere instellingen naar wens aan.
* Animaties: Selecteer een object op een dia. Ga naar het tabblad 'Animaties'. Kies een animatie-effect voor het object en pas de instellingen aan (timing, snelheid, enz.).
4. Dia-indeling bewerken:
* Indeling wijzigen: Selecteer een dia. Klik op het tabblad 'Start' op 'Lay-out' om een andere, vooraf ontworpen lay-out te kiezen.
5. Het diamodel bewerken:
* Toegang tot het diamodel: Ga naar het tabblad 'Beeld' en selecteer 'Diamodel'. Hierdoor kunt u wijzigingen aanbrengen die van invloed zijn op alle dia's in uw presentatie (bijvoorbeeld het wijzigen van de achtergrond, lettertypen en tijdelijke aanduidingen).
6. Uw wijzigingen opslaan:
* Opslaan als: Om de originele presentatie intact te houden, slaat u uw wijzigingen op als een nieuw bestand met behulp van "Opslaan als" in het menu "Bestand". Hierdoor wordt een kopie gemaakt.
* Opslaan: Als u het originele bestand liever wilt overschrijven, gebruikt u eenvoudigweg de opdracht "Opslaan".
Het gebruik van sneltoetsen: PowerPoint heeft veel sneltoetsen die uw bewerkingsproces kunnen versnellen. Experimenteer met veelgebruikte opdrachten zoals Ctrl+C (kopiëren), Ctrl+X (knippen), Ctrl+V (plakken), Ctrl+Z (ongedaan maken), enz. U kunt ook online zoeken naar een volledige lijst met PowerPoint-snelkoppelingen.
Vergeet niet om uw werk regelmatig op te slaan om te voorkomen dat uw bewerkingen verloren gaan. Als PowerPoint nieuw voor u is, is het verkennen van de verschillende tabbladen en hun opties de beste manier om te leren hoe u uw diavoorstellingen volledig kunt bewerken. |