De drie soorten bewegingen in PowerPoint zijn:
1) Lineaire beweging :Dit type beweging vindt plaats wanneer een object in een rechte lijn beweegt.
2) Circulaire beweging :Dit type beweging vindt plaats wanneer een object in een cirkelvormig pad beweegt.
3) Gebogen beweging :Dit type beweging vindt plaats wanneer een object in een gebogen pad beweegt.
Deze bewegingen kunnen worden gebruikt om verschillende animaties in PowerPoint te maken, waaronder:
* Zoomen :In- of uitzoomen op een object kan worden gebruikt om een gevoel van nadruk te creëren of om de aandacht te vestigen op een bepaald deel van de dia.
* Pannen :Bij dit type beweging wordt een object van de ene kant van de dia naar de andere verplaatst. Pannen kan worden gebruikt om een gevoel van beweging te creëren of om verschillende delen van de dia zichtbaar te maken.
* Roteren :Het roteren van een object kan worden gebruikt om een gevoel van diepte te creëren of om een dia visueel interessanter te maken.
* Stuiteren :Het stuiteren van een object kan worden gebruikt om een gevoel van plezier of opwinding te creëren, of om de aandacht op een bepaald object te vestigen.
* Wuiven :Zwaaien met een object kan worden gebruikt om een gevoel van beweging te creëren of om een dia visueel interessanter te maken.
Door verschillende soorten bewegingen te combineren, kunt u verschillende animaties maken die u kunnen helpen uw boodschap effectief over te brengen in PowerPoint. |