Digitale informatie wordt opgeslagen op een Compact Disc (CD) met behulp van een putten en land systeem. Hier is een uitsplitsing:
1. De schijf: Een CD is een platte, cirkelvormige schijf gemaakt van polycarbonaatplastic.
2. De reflecterende laag: Onder het plastic bevindt zich een dunne laag aluminium, die werkt als een reflecterend oppervlak.
3. putten en landen: De gegevens worden gecodeerd als een reeks microscopische kuilen en landen (platte gebieden) geëtst op de aluminiumlaag.
4. Laserlezing: Wanneer een CD -speler een laserstraal op de schijf schijnt, reflecteren de kuilen het licht anders dan het land. Dit verschil in reflectie wordt gedetecteerd door een sensor.
5. Binaire code: De kuilen en landen vertegenwoordigen binaire cijfers (bits) - 0 voor een land en 1 voor een put.
6. Gegevensinterpretatie: De speler converteert de volgorde van 0s en 1s in de originele digitale informatie, zoals audio, video of software.
Hier is een eenvoudige analogie:
Zie een CD als een lang, dun, spiraalvormig spoor. Het spoor heeft hobbels (putten) en vlakke gebieden (landen). De laser "leest" deze hobbels en platte gebieden en zet ze om in een reeks van 0s en 1s, die vervolgens worden vertaald in de informatie die u hoort of ziet.
Sleutelpunten:
* CDS stelt informatie op in de vorm van binaire code .
* Gegevens worden gecodeerd als putten en land op het reflecterende oppervlak.
* A laser wordt gebruikt om de informatie te lezen door het verschil in lichte reflectie uit kuilen en landen te detecteren.
Laat het me weten als je wilt dat ik elk aspect in meer detail uitleg! |