De Standaardwerkbalk bevat verschillende belangrijke knoppen waarmee u basisopmaaktaken snel en efficiënt kunt uitvoeren. Hier is een lijst met enkele knoppen die u op de Standaardwerkbalk kunt vinden:
1. Nieuw: Creëert een nieuw, leeg document.
2. Openen: Opent een bestaand document.
3. Opslaan: Slaat het huidige document op.
4. Opslaan als: Slaat het huidige document op met een andere naam of op een andere locatie.
5. Afdrukken: Drukt het huidige document af.
6. Ongedaan maken: Maakt de laatste actie die u hebt uitgevoerd ongedaan.
7. Opnieuw: Herhaalt de laatste actie die u ongedaan hebt gemaakt.
8. Knippen: Knipt de geselecteerde tekst of het geselecteerde object en plaatst deze op het klembord.
9. Kopiëren: Kopieert de geselecteerde tekst of object naar het klembord.
10. Plakken: Voegt de inhoud van het klembord in op de huidige cursorpositie.
11. Lettertype: Hiermee kunt u het lettertype, de tekengrootte en de tekenstijl voor de geselecteerde tekst selecteren.
12. Vetgedrukt: Maakt de geselecteerde tekst vet.
13. Cursief: Maakt de geselecteerde tekst cursief.
14. Onderstreep: Onderstreept de geselecteerde tekst.
15. Letterkleur: Hiermee kunt u de kleur van de geselecteerde tekst wijzigen.
16. Markeerkleur: Hiermee kunt u de markeringskleur van de geselecteerde tekst wijzigen.
17. Uitlijning: Hiermee kunt u de geselecteerde tekst links, rechts of in het midden van het document uitlijnen.
18. Opsommingstekens: Voegt opsommingstekens toe aan de geselecteerde tekst.
19. Nummering: Voegt cijfers toe aan de geselecteerde tekst.
20. Inspringing vergroten: Laat de geselecteerde tekst verder in het document inspringen.
21. Inspringing verkleinen: Verkleint de inspringing van de geselecteerde tekst.
De werkbalk Opmaak biedt extra hulpmiddelen voor het opmaken van tekst en alinea's. Hier volgen enkele van de knoppen die u op de werkbalk Opmaak kunt vinden:
1. Stijlen: Hiermee kunt u vooraf gedefinieerde opmaakstijlen toepassen op de geselecteerde tekst.
2. Kop 1: Past de stijl Kop 1 toe op de geselecteerde tekst.
3. Kop 2: Past de stijl Kop 2 toe op de geselecteerde tekst.
4. Paragraaf: Past de stijl Normaal toe op de geselecteerde tekst.
5. Lettertype: Hiermee kunt u het lettertype, de tekengrootte en de tekenstijl voor de geselecteerde tekst selecteren.
6. Vetgedrukt: Maakt de geselecteerde tekst vet.
7. Cursief: Maakt de geselecteerde tekst cursief.
8. Onderstreep: Onderstreept de geselecteerde tekst.
9. Letterkleur: Hiermee kunt u de kleur van de geselecteerde tekst wijzigen.
10. Markeerkleur: Hiermee kunt u de markeringskleur van de geselecteerde tekst wijzigen.
11. Uitlijning: Hiermee kunt u de geselecteerde tekst links, rechts of in het midden van het document uitlijnen.
12. Opsommingstekens: Voegt opsommingstekens toe aan de geselecteerde tekst.
13. Nummering: Voegt cijfers toe aan de geselecteerde tekst.
14. Inspringing vergroten: Laat de geselecteerde tekst verder in het document inspringen.
15. Inspringing verkleinen: Verkleint de inspringing van de geselecteerde tekst.
16. Regelafstand: Hiermee kunt u de afstand tussen tekstregels aanpassen.
17. Scherming: Hiermee kunt u een achtergrondkleur aan de geselecteerde tekst toevoegen.
18. Randen: Hiermee kunt u randen rond de geselecteerde tekst toevoegen. |