U gebruikt systeemsoftware indirect en voortdurend, zonder dat u het zich meestal realiseert. Het is de onderliggende basis die ervoor zorgt dat uw computer of ander apparaat werkt. Je hebt er niet rechtstreeks mee te maken op dezelfde manier als met applicatiesoftware (zoals een tekstverwerker of een spel). In plaats daarvan gebruikt u het via de applicatiesoftware of de interface van het apparaat.
Zo gebruikt u systeemsoftware:
* Uw computer opstarten: Wanneer u uw computer aanzet, wordt BIOS (Basic Input/Output System) of UEFI (Unified Extensible Firmware Interface) – fundamentele systeemsoftware – als eerste uitgevoerd. Het initialiseert de hardware en laadt het besturingssysteem.
* Toepassingen uitvoeren: Het besturingssysteem (zoals Windows, macOS, Linux, Android, iOS) is de kernsysteemsoftware. Het beheert alle hardware- en softwarebronnen en biedt een omgeving waarin applicaties kunnen worden uitgevoerd. Wanneer u een programma opent, wijst het besturingssysteem geheugen toe, verwerkt de invoer/uitvoer en beheert het processen, allemaal zonder dat u expliciet iets hoeft te doen.
* Apparaatstuurprogramma's gebruiken: Systeemsoftware omvat apparaatstuurprogramma's, dit zijn kleine programma's waarmee uw besturingssysteem kan communiceren met specifieke hardwarecomponenten (printer, grafische kaart, muis, enz.). Deze gebruik je indirect als je een document afdrukt of een game speelt, omdat het besturingssysteem de stuurprogramma's gebruikt om de hardware correct te laten functioneren.
* Bestandsbeheer: Het bestandssysteem van het besturingssysteem beheert hoe bestanden worden opgeslagen en geopend op uw harde schijf of SSD. Wanneer u een bestand opslaat, verwerkt het besturingssysteem de details op laag niveau van het schrijven van de gegevens naar de schijf.
* Netwerken: Het besturingssysteem verzorgt de netwerkcommunicatie, zodat u verbinding kunt maken met internet en bestanden kunt delen. U gebruikt dit impliciet wanneer u op internet surft of e-mails verzendt.
* Beveiliging: Systeemsoftware omvat beveiligingsfuncties zoals firewalls en antivirussoftware (soms ingebouwde, soms afzonderlijke programma's die communiceren met het besturingssysteem) die uw systeem beschermen tegen malware en ongeautoriseerde toegang. Je gebruikt deze passief omdat ze op de achtergrond werken.
In wezen *gebruik* u systeemsoftware niet op dezelfde manier als u een tekstverwerker gebruikt. U *profiteert* er voortdurend van omdat het de essentiële infrastructuur biedt waarmee alle andere software en hardware kunnen samenwerken. U heeft interactie met de *resultaten* van de systeemsoftware, niet rechtstreeks met de software zelf. |