De twee basistypen computers zijn analoge computers en digitale computers. Analoge computers gebruiken continue signalen om gegevens weer te geven, terwijl digitale computers discrete signalen gebruiken om gegevens weer te geven. Analoge computers worden doorgaans gebruikt voor taken zoals het meten van fysieke grootheden, zoals temperatuur of druk. Digitale computers worden doorgaans gebruikt voor taken zoals het verwerken van gegevens en het uitvoeren van berekeningen. |