De manier waarop u werkbalken in Microsoft Word aanpast, is afhankelijk van de versie die u gebruikt. De interface is in de loop der jaren enigszins veranderd. De algemene principes blijven echter hetzelfde. Hier vindt u een overzicht voor nieuwere versies (zoals Word 365, Word 2021 en vergelijkbaar) en oudere versies (zoals Word 2010 en eerder).
Nieuwere versies (Word 365, Word 2021, enz.):
De lintinterface van Word heeft de traditionele werkbalken grotendeels vervangen. Hoewel u niet direct werkbalken kunt maken en aanpassen op dezelfde manier als oudere versies, kunt u vergelijkbare functionaliteit bereiken door:
* Het lint: Het lint zelf *is* de primaire werkbalk. U kunt het aanpassen door met de rechtermuisknop op een tabblad te klikken (zoals 'Start', 'Invoegen', 'Lay-out') en 'Het lint aanpassen...' te kiezen. Hierdoor wordt een dialoogvenster geopend waarin u opdrachten van bestaande tabbladen kunt toevoegen of verwijderen, of geheel nieuwe aangepaste tabbladen kunt maken. U kunt veelgebruikte opdrachten toevoegen om ze gemakkelijk toegankelijk te maken.
* Werkbalk Snelle toegang: Met deze werkbalk, die zich boven het lint bevindt, kunt u uw meest gebruikte opdrachten vastzetten. Om een opdracht toe te voegen, klikt u met de rechtermuisknop op de opdracht in het lint en selecteert u 'Toevoegen aan werkbalk Snelle toegang'. U kunt ook de locatie ervan aanpassen (boven of onder het lint).
* Contextuele tabbladen: Deze tabbladen verschijnen automatisch, afhankelijk van wat u in uw document hebt geselecteerd. Als u bijvoorbeeld een afbeelding selecteert, verschijnt een tabblad 'Afbeeldingsformaat' met relevante hulpmiddelen. U kunt niet direct aanpassen *welke* opdrachten op deze contextuele tabbladen verschijnen, maar hun aanwezigheid biedt snelle toegang tot relevante hulpmiddelen.
Oudere versies (Word 2010 en eerder):
Oudere versies van Word hadden een meer traditioneel werkbalksysteem. Zo kunt u ze aanpassen:
1. Tabblad Weergeven: Ga naar het tabblad "Beeld" in het lint (of de menubalk in zeer oude versies).
2. Werkbalken: Zoek naar een sectie die betrekking heeft op werkbalken (deze zou "Werkbalken" of iets dergelijks kunnen heten). Klik erop om een lijst met beschikbare werkbalken te openen.
3. Werkbalken aan-/uitvinken: Vink de vakjes aan naast de werkbalken die u wilt weergeven. Schakel de vinkjes uit die je niet nodig hebt. Hierdoor worden reeds bestaande werkbalken, zoals de werkbalk "Standaard" of "Opmaak", weergegeven of verborgen.
4. Werkbalken aanpassen (geavanceerd): In oudere versies had je vaak een knop of optie "Aanpassen...". Dit zou een dialoogvenster openen waarin u het volgende kunt doen:
* Commando's toevoegen: Sleep opdrachten van de lijst met beschikbare opdrachten naar de werkbalk.
* Opdrachten verwijderen: Sleep opdrachten van de werkbalk of klik met de rechtermuisknop en selecteer "Verwijderen".
* Opdrachten opnieuw rangschikken: Versleep opdrachten om de volgorde op de werkbalk te wijzigen.
* Maak nieuwe werkbalken: U kunt geheel nieuwe werkbalken toevoegen en deze vullen met opdrachten naar keuze.
In het kort: Hoewel de methode verschilt, blijft het doel hetzelfde:veelgebruikte opdrachten op een gemakkelijk toegankelijke locatie plaatsen. Nieuwere versies benadrukken het lint en de werkbalk Snelle toegang voor aanpassing; oudere versies boden een directere manipulatie van de werkbalk. |