In Excel 2010 is een celadres als een unieke "naam" of "locatie" voor elke individuele cel binnen een spreadsheet. Het helpt u bij het identificeren en verwijzen van specifieke cellen voor verschillende doeleinden.
Dit is hoe celadressen werken:
Structuur:
* kolombrief: Elke kolom wordt weergegeven door een letter (a, b, c, ..., z, aa, ab, ac, ...).
* Rijnummer: Elke rij wordt geïdentificeerd door een nummer (1, 2, 3, ...).
Voorbeeld:
* a1: Verwijst naar de cel in de eerste kolom (A) en de eerste rij (1).
* b5: Verwijst naar de cel in de tweede kolom (b) en de vijfde rij (5).
* Z100: Verwijst naar de cel in de 26e kolom (z) en de 100e rij.
Doel:
* Gegevensinvoer: U gebruikt celadressen om gegevens rechtstreeks in specifieke cellen in te voeren.
* formules: U gebruikt celadressen in formules om berekeningen en bewerkingen met de waarden van andere cellen uit te voeren.
* Referentie: Met celadressen kunt u verwijzen naar specifieke cellen in uw formules, waardoor koppelingen worden gecreëerd tussen verschillende delen van uw spreadsheet.
* Opmaak: U kunt opmaak (zoals lettertype, kleur, uitlijning) toepassen op individuele cellen of cellen met behulp van hun adressen.
* Charting: Bij het maken van grafieken gebruikt u celadressen om de gegevensbereiken op te geven die u wilt visualiseren.
* Sorteren en filteren: U kunt gegevens sorteren en filteren op basis van de waarden in specifieke cellen, geïdentificeerd door hun adressen.
Soorten referenties:
* Absolute referenties: Gebruik dollartekens ($) om de rij en/of kolom te vergrendelen bij het kopiëren van formules ($ A $ 1, A $ 1, $ A1).
* Relatieve referenties: Wijzig automatisch op basis van hun positie wanneer u formules kopieert (A1, B1, A2).
Samenvattend zijn celadressen de fundamentele bouwstenen van Excel. Ze bieden een duidelijke en georganiseerde manier om gegevens in uw spreadsheets te vinden, te referentie en te manipuleren. |