In Microsoft Excel vormen rijen en kolommen de fundamentele structuur van een spreadsheet. Hier is een uitsplitsing:
rijen:
* horizontaal: Rijen lopen horizontaal over het vel, zoals lijnen in een boek.
* genummerd: Aan elke rij wordt een nummer toegewezen, beginnend met 1 bovenaan en neemt toe naarmate je naar beneden gaat.
* Gegevensopslag: Rijen bevatten doorgaans gerelateerde gegevens, zoals een lijst met klanten of een reeks financiële cijfers.
kolommen:
* verticaal: Kolommen lopen verticaal door het vel, zoals kolommen in een gebouw.
* Lettered: Aan elke kolom wordt een letter toegewezen, beginnend met een links en doorgaan met B, C, D, enzovoort. Wanneer u Z bereikt, gaan de kolommen door met AA, AB, AC, enzovoort.
* Gegevenscategorisatie: Kolommen vertegenwoordigen vaak verschillende categorieën of kenmerken van de gegevens in de rijen. Een kolom kan bijvoorbeeld klantnamen bevatten, een andere kan hun adressen bevatten en een andere kan hun telefoonnummers bevatten.
cellen:
* kruising: Het punt waar een rij en een kolom elkaar kruisen, wordt een cel genoemd. Elke cel heeft een uniek adres gevormd door zijn rij- en kolomcombinatie (bijv. A1, B2, C3).
* Gegevensinvoer: Cellen zijn waar u gegevens binnenkomt en opslaat in uw spreadsheet.
Voorbeeld:
Stel je een eenvoudige spreadsheet voor voor een boekwinkel.
* Rij 1: Kan koppen bevatten zoals "Book Title", "Auteur" en "Price".
* kolom A: Zou alle boektitels kunnen vermelden.
* kolom B: Zou de auteurs van elk boek kunnen vermelden.
* kolom C: Zou de prijs van elk boek kunnen tonen.
De informatie van elk boek zou dan een enkele rij bezetten, met de gegevens georganiseerd in de overeenkomstige kolommen. |