In Microsoft Excel heeft de knop Verwijderen verschillende functies, afhankelijk van de context waarin deze wordt gebruikt:
1. Celinhoud verwijderen :Wanneer u een cel of een celbereik selecteert en op de Delete-toets drukt, wordt de inhoud in die cellen verwijderd, waardoor ze leeg blijven.
2. Cellen verwijderen :Als u een hele cel of een celbereik selecteert en op de Delete-toets drukt, worden de geselecteerde cellen uit het werkblad verwijderd, waarbij de resterende cellen naar boven of naar links worden verschoven om de gaten op te vullen.
3. Rijen of kolommen verwijderen :Wanneer u een hele rij of kolom selecteert (door op de rij-/kolomkop te klikken) en op de Delete-toets drukt, wordt de hele rij of kolom uit het werkblad verwijderd.
4. Objecten verwijderen :Als u objecten zoals afbeeldingen, vormen of diagrammen in uw werkblad hebt ingevoegd en deze selecteert, kunt u door op de Delete-toets te drukken deze objecten uit het werkblad verwijderen.
5. Bladbladen verwijderen :Als uw Excel-werkmap meerdere werkbladen bevat, kunt u een bladtabblad selecteren en op de Delete-toets drukken om dat blad uit de werkmap te verwijderen.
6. Een reeks gegevens verwijderen :u kunt een gegevensbereik selecteren, inclusief meerdere cellen, rijen of kolommen, en op de Delete-toets drukken om dat hele bereik uit uw werkblad te verwijderen.
Het is belangrijk op te merken dat wanneer u op de Delete-toets in Excel drukt, de verwijderde inhoud of objecten niet naar de Prullenbak worden verzonden. In plaats daarvan worden ze permanent verwijderd uit het werkblad of de werkmap. Daarom is het altijd een goede gewoonte om uw werk regelmatig op te slaan en ervoor te zorgen dat u een back-up hebt voordat u belangrijke wijzigingen of verwijderingen aanbrengt. |