Bij het bewerken van tekst in Microsoft Excel heeft het indrukken van de F2-toets verschillende functies:
1. Cel bewerken: Wanneer u in een cel op F2 drukt, kunt u de inhoud van die cel rechtstreeks bewerken. De cel wordt gemarkeerd en de cursor wordt aan het begin van de tekst geplaatst, zodat u wijzigingen kunt aanbrengen.
2. Bladnaam wijzigen: Als u op F2 drukt terwijl u op de bladtab onder aan het Excel-venster staat, kunt u de naam van het huidige werkblad wijzigen. De bladnaam wordt gemarkeerd en u kunt er een nieuwe naam voor typen.
3. Automatisch aanvullen: In sommige gevallen kan het indrukken van F2 ook automatisch aanvullen starten. Wanneer u een reeks gegevens of een patroon in aangrenzende cellen hebt, kunt u door op F2 te drukken die gegevens of dat patroon snel naar de aangrenzende cellen kopiëren. Deze functie is vooral handig voor het snel invullen van rijen of kolommen met repetitieve gegevens.
4. Inzoomen: Als u in sommige oudere versies van Excel op F2 drukt, wordt mogelijk ook ingezoomd op het actieve werkblad. Hierdoor kunt u de gegevens van dichterbij bekijken en indien nodig nauwkeurige bewerkingen uitvoeren.
Het is belangrijk op te merken dat snelkoppelingsopdrachten kunnen variëren, afhankelijk van de versie van Excel die u gebruikt. Sommige sneltoetsen hebben mogelijk andere functies in nieuwere versies of andere taalinstellingen. Als u niet zeker bent over een specifieke snelkoppeling, kunt u altijd de Help-sectie in Excel raadplegen of snel online zoeken naar de snelkoppeling die u nodig heeft. |