Om een deel van een formule hetzelfde te houden wanneer u deze naar een andere cel kopieert, kunt u absolute celverwijzingen gebruiken. Een absolute celverwijzing vergrendelt de rij en kolom van een cel, zodat de cel waarnaar wordt verwezen niet verandert wanneer de formule wordt gekopieerd.
Om een absolute celverwijzing te maken, plaatst u een dollarteken ($) vóór de rij en kolom van de cel. De absolute celverwijzing voor cel A1 is bijvoorbeeld $A$1.
Wanneer u een formule kopieert die een absolute celverwijzing bevat, blijft de cel waarnaar wordt verwezen dezelfde, zelfs als de formule naar een andere locatie wordt gekopieerd.
Stel dat u bijvoorbeeld de volgende formule in cel A1 heeft:
```
=A2+B2
```
Als u deze formule naar cel C3 kopieert, verandert de formule in:
```
=C4+D4
```
De rij en kolom van de cellen waarnaar wordt verwezen (A2 en B2) zijn gewijzigd omdat de formule naar een andere locatie is gekopieerd.
Als u echter absolute celverwijzingen in de oorspronkelijke formule had gebruikt, zou de formule hetzelfde zijn gebleven, ongeacht waar deze was gekopieerd.
```
=$A$2+$B$2
```
Wanneer u deze formule naar cel C3 kopieert, is de formule nog steeds:
```
=$A$2+$B$2
```
De rij en kolom van de cellen waarnaar wordt verwezen, zijn niet gewijzigd, omdat de absolute celverwijzingen ze op hun plaats hebben vergrendeld.
Absolute celverwijzingen kunnen handig zijn als u ervoor wilt zorgen dat een formule naar dezelfde cel verwijst, zelfs als de formule wordt gekopieerd of verplaatst. |