Om een vergelijking in een Excel-cel aan te duiden, moet u de cel beginnen met een gelijkteken (=). Hierdoor weet Excel dat de cel een formule of berekening bevat, in plaats van een eenvoudige waarde. Als u bijvoorbeeld de waarden in de cellen A1 en B1 wilt optellen en het resultaat in cel C1 wilt weergeven, voert u de volgende formule in cel C1 in:
```
=A1+B1
```
U kunt ook de ingebouwde functies van Excel gebruiken om complexere berekeningen uit te voeren. Als u bijvoorbeeld het gemiddelde van de waarden in de cellen A1 tot en met A10 wilt berekenen, gebruikt u de volgende formule:
```
=GEMIDDELD(A1:A10)
```
Voor meer informatie over Excel-formules en -functies raadpleegt u de Excel-documentatie of online tutorials. |