De specifieke tekens die Excel op het scherm weergeeft, zijn afhankelijk van de context en instellingen van het spreadsheet. Hier zijn enkele veelvoorkomende karakters die je tegen kunt komen:
Alfanumerieke tekens:
- Letters:A-Z (hoofdletters) en a-z (kleine letters).
- Cijfers:0-9.
Speciale tekens:
- Symbolen:$, %, &, ( ), =, +, -, @, #, /, \, ~, ^, enz.
- Wiskundige operatoren:+, -, *, /, =, <,>, <=,>=, ≠, enz.
- Valutasymbolen:$, £, €, ¥, ₩, enz.
- Meetsymbolen:%, ‰, °, ¢, ™, ®, ©, enz.
- Tekstopmaaksymbolen:' (enkele aanhalingstekens), " (dubbele aanhalingstekens), \, enz.
- Regeleindesymbool:Enter-toets (creëert een nieuwe regel in een cel).
Unicode-tekens:
- Emoji's:🙂, 🚗, 🌍, enz.
- Diverse symbolen:♥, ♣, ♦, ♠, ☆, ★, ☺, ♀, ♂, enz.
Controletekens:
- Tab-toets (verplaatst de cursor naar de volgende cel of tabstop).
- Pijltjestoetsen (←, ↓, ↑, →) om de cursor in verschillende richtingen te verplaatsen.
- Functietoetsen (F1, F2, F3, enz.) om specifieke taken uit te voeren of menu's te openen.
Celverwijzingen:
- Celadressen:verwijst naar de locatie van een cel met behulp van de rij- en kolomcoördinaten (bijvoorbeeld A1, B3, D12).
- Bereikreferenties:verwijst naar een groep cellen die celadressen of bereiknamen gebruiken (bijvoorbeeld A1:E5, Blad1!$B$2:$D$10).
Formules en functies:
- Formule-indicatoren:het gelijkteken (=) geeft het begin van een formule aan.
- Functienamen:Functies zijn ingebouwde opdrachten die specifieke berekeningen of manipulaties op gegevens uitvoeren (bijvoorbeeld SUM, AVERAGE, IF, VLOOKUP, enz.).
- Haakjes:gebruikt om delen van een formule te groeperen of functieargumenten op te geven.
Deze tekens en symbolen kunnen op het Excel-scherm worden weergegeven, afhankelijk van de invoer van de gebruiker, de opmaakkeuzes en de specifieke functies die in het spreadsheet worden gebruikt. |