De juiste syntaxis voor het typen van een functie in een cel in Excel is:
```
=functie_naam(argumenten)
```
waar:
* functienaam is de naam van de functie die u wilt gebruiken.
* argumenten zijn de waarden of celverwijzingen die u aan de functie wilt doorgeven.
Als u bijvoorbeeld de som van de waarden in het bereik A1:A10 wilt berekenen, typt u de volgende formule in een cel:
```
=SOM(A1:A10)
```
Wanneer u op Enter drukt, wordt in de cel het resultaat van de berekening weergegeven.
Hier volgen enkele aanvullende tips voor het typen van functies in cellen in Excel:
* U kunt de Functiewizard gebruiken om u te helpen functies te vinden en in te voegen. Om de Functiewizard te openen, klikt u op de Formules tabblad in het lint en klik vervolgens op de Functie invoegen knop.
* U kunt de IntelliSense-functie gebruiken voor hulp bij het typen van functienamen en argumenten. Terwijl u typt, geeft IntelliSense een lijst met mogelijke functies en argumenten weer.
* U kunt de F1-toets gebruiken om hulp te krijgen bij een specifieke functie. Wanneer u op F1 drukt, geeft Excel een helpvenster weer voor de actieve functie.
Door deze tips te volgen, kunt u eenvoudig functies in cellen in Excel typen en complexe berekeningen uitvoeren. |