Bestandsextensies, die 3-4 (of soms meer) letters die volgen op een punt in een bestandsnaam (zoals `.txt`, `.docx`, `.jpg`), vertellen het besturingssysteem en de applicaties welk *type* bestand het is. Hierdoor kan het systeem:
* Identificeer het bestandstype: De extensie fungeert als label en geeft aan of het bestand een tekstdocument, een afbeelding, een spreadsheet, een uitvoerbaar programma, enz. is.
* Start de juiste applicatie: Wanneer u dubbelklikt op een bestand, gebruikt het besturingssysteem de extensie om te bepalen welk programma het meest geschikt is om het te openen. Als u bijvoorbeeld op een `.docx`-bestand klikt, wordt waarschijnlijk Microsoft Word (of een compatibele tekstverwerker) geopend.
* Behandel het bestand correct: Verschillende bestandstypen hebben verschillende interne structuren en formaten. De extensie helpt het besturingssysteem en de applicaties te begrijpen hoe de gegevens in het bestand moeten worden geïnterpreteerd en verwerkt.
Hoewel er geen strikte *regel* bestaat die extensies beperkt tot 3 of 4 letters, was dit historisch gezien gebruikelijk omdat:
* Vroege besturingssystemen hadden beperkingen: Oudere systemen hadden beperkingen op de lengte van bestandsnamen, inclusief extensies. Kortere verlengingen waren praktischer.
* Conventie en standaardisatie: In de loop van de tijd ontwikkelden zich conventies rond specifieke extensies voor veelvoorkomende bestandstypen. Deze werden algemeen aanvaard, wat leidde tot de prevalentie van kortere extensies.
Moderne besturingssystemen leggen echter over het algemeen geen strikte lengtelimieten op aan extensies, en je zult veel bestanden tegenkomen met langere extensies (bijvoorbeeld `.tar.gz`, `.zipx`, `.hypertext`). De kortere extensies blijven grotendeels bestaan als gevolg van gevestigde conventies en bekendheid. |