Het testen van applicaties, ook wel softwaretesten genoemd, volgt een algemeen proces om de kwaliteit, betrouwbaarheid en functionaliteit van softwareapplicaties te garanderen. Hier is een overzicht van het typische applicatietestproces:
1. Vereisten verzamelen en analyseren:
- Begrijp de softwarevereisten en specificaties van de belanghebbenden.
- Identificeer verschillende soorten testen die nodig zijn op basis van de vereisten.
2. Testplanning:
- Ontwikkel een gedetailleerd testplan waarin de reikwijdte, doelstellingen, planning, middelen en testomgeving voor het testproces worden beschreven.
3. Testontwerp:
- Ontwerp testcases voor verschillende features, functionaliteiten en scenario's van de applicatie.
- Testgevallen moeten positieve, negatieve en randvoorwaarden omvatten.
4. Testomgeving instellen:
- Zet de benodigde hardware-, software- en netwerkconfiguraties op die nodig zijn voor het testen.
- Zorg ervoor dat de testomgeving stabiel en consistent is voor betrouwbaar testen.
5. Testuitvoering:
- Voer testgevallen handmatig uit of gebruik automatiseringstools.
- Verifieer de werkelijke resultaten ten opzichte van de verwachte resultaten en documenteer eventuele discrepanties (bugs of defecten).
6. Rapportage van defecten:
- Registreer defecten in een speciaal bugvolgsysteem met gedetailleerde beschrijvingen, schermafbeeldingen en stappen om het probleem te reproduceren.
7. Analyse van testresultaten:
- Analyseer testresultaten om het algehele succes of falen van het testproces te bepalen.
- Geef een samenvatting van het aantal uitgevoerde, geslaagde, mislukte en geblokkeerde testgevallen (niet in staat om uit te voeren vanwege externe factoren).
8. Herhaling van testcyclus:
- Herhaal het testproces voor volgende builds of versies van de software om ervoor te zorgen dat problemen worden opgelost en dat nieuwe functies naar verwachting werken.
9. Regressietesten:
- Voer geselecteerde testgevallen uit eerdere testcycli opnieuw uit om ervoor te zorgen dat nieuwe wijzigingen geen regressies hebben geïntroduceerd of bestaande functionaliteiten hebben verbroken.
10. Gebruikersacceptatietesten (UAT):
- Betrek eindgebruikers of belanghebbenden bij het uitvoeren van UAT om de applicatie vanuit een realistisch perspectief te valideren.
11. Definitieve QA-aftekening:
- Zodra alle kritieke problemen zijn opgelost, kan het testteam een definitieve QA-aftekening geven, waarmee wordt aangegeven dat de applicatie klaar is voor release of implementatie.
12. Testvoltooiing en rapportage:
- Bereid een uitgebreid testrapport voor met een samenvatting van de testactiviteiten, bevindingen en aanbevelingen.
- Deel het testrapport met relevante belanghebbenden voor beoordeling en verdere actie.
13. Continue verbetering:
- Houd voortdurend toezicht op de feedback en gebruikerservaring om verdere verbeteringen of problemen te identificeren waarvoor mogelijk aanvullende tests nodig zijn.
Door dit algemene testproces te volgen, kunnen organisaties ervoor zorgen dat hun softwareapplicaties aan de gewenste kwaliteitsnormen voldoen voordat ze aan eindgebruikers worden vrijgegeven. |