De grondbeginselen van de computer - Doelgerichte vragen
Hier volgen enkele objectieve vragen over computerfundamentals, gecategoriseerd voor de duidelijkheid. Vergeet niet om de moeilijkheidsgraad aan te passen aan uw doelgroep.
Ik. Hardware:
1. Welke van de volgende apparaten is GEEN invoerapparaat?
a) Toetsenbord b) Muis c) Monitor d) Scanner
2. Wat is de primaire functie van de CPU?
a) Gegevens opslaan b) Gegevens verwerken c) Gegevens weergeven d) Gegevens afdrukken
3. RAM is een voorbeeld van:
a) Secundaire opslag b) Primaire opslag c) Uitvoerapparaat d) Invoerapparaat
4. Welk opslagapparaat biedt de snelste toegangstijd?
a) Harde schijf (HDD) b) Solid State Drive (SSD) c) Optische schijf d) Magnetische tape
5. Waar staat ROM voor?
a) Alleen-lezen geheugen b) Alleen willekeurig geheugen c) Uitleesgeheugen d) Willekeurig uitgangsgeheugen
6. Een printer is een type:
a) Invoerapparaat b) Uitvoerapparaat c) Opslagapparaat d) Verwerkingsapparaat
7. Welke van de volgende apparaten is een aanwijsapparaat?
a) Toetsenbord b) Joystick c) Printer d) Modem
II. Software:
8. Het besturingssysteem is:
a) Applicatiesoftware b) Systeemsoftware c) Hulpprogramma's d) Firmware
9. Welke van de volgende is een voorbeeld van applicatiesoftware?
a) Windows 10 b) macOS c) Microsoft Word d) Linux
10. Waar staat GUI voor?
a) Grafische gebruikersinterface b) Grafische eenheidsinterface c) Grafische gebruikersinterface d) Globale gebruikersinterface
11. Een compiler vertaalt:
a) Machinetaal naar assembleertaal b) Hogerniveautaal naar machinetaal c) Assembleertaal naar machinetaal d) Machinetaal naar hoogniveautaal
12. Wat is de primaire functie van een besturingssysteem?
a) Toepassingen uitvoeren b) Hardware- en softwarebronnen beheren c) Documenten maken d) Surfen op internet
III. Gegevensweergave:
13. Hoeveel bits zitten er in een byte?
a) 4 b) 8 c) 16 d) 32
14. Welk decimaal getal is het binaire getal 1011?
a) 9 b) 11 c) 13 d) 15
15. Wat is de kleinste gegevenseenheid in een computer?
a) Bit b) Byte c) Kilobyte d) Megabyte
IV. Netwerken en internet:
16. Waar staat IP-adres voor?
a) Internet Protocol-adres b) Internetprovideradres c) Intern verwerkingsadres d) Internetpoortadres
17. Welk protocol wordt gebruikt voor het verzenden van e-mails?
a) FTP b) HTTP c) SMTP d) TCP
18. WWW staat voor:
a) World Wide Web b) Wide World Web c) World Wide Window d) Wide World-venster
V. Computerbeveiliging:
19. Een virus is een type van:
a) Hardware b) Software c) Besturingssysteem d) Netwerk
20. Een firewall wordt gebruikt om:
a) Versnel de internettoegang b) Bescherm een netwerk tegen ongeautoriseerde toegang c) Sla gegevens op d) Druk documenten af
Antwoordsleutel: (Dit moet gescheiden worden gehouden van de vragen als het voor een toets wordt gebruikt)
1. c) 2. b) 3. b) 4. b) 5. a) 6. b) 7. b) 8. b) 9. c) 10. a) 11. b) 12. b) 13. b) 14. b) 15. a) 16. a) 17. c) 18. a) 19. b) 20. b)
Dit is slechts een voorbeeld en u kunt eenvoudig meer vragen en categorieën toevoegen op basis van uw specifieke vereisten. Vergeet niet om de moeilijkheidsgraad en reikwijdte aan te passen aan de leerdoelen van uw leerlingen. U kunt ook meerkeuzevragen toevoegen met meer dan één juist antwoord. |