Videobestanden worden doorgaans opgeslagen in een gecomprimeerd formaat om hun omvang te verkleinen en ze gemakkelijker te verzenden en op te slaan. Er zijn verschillende videocompressieformaten, zoals MPEG (Moving Picture Experts Group), AVI (Audio Video Interleave), MP4 (MPEG-4 Part 14) en MOV (QuickTime Movie), elk met zijn eigen compressie-algoritmen en containerstructuur.
Hier is een algemeen overzicht van hoe videobestanden worden opgeslagen in een computergeheugen:
1. Codering :
- Wanneer een videobestand wordt gemaakt of opgenomen, doorloopt het een proces dat codering wordt genoemd. Tijdens het coderen worden de videoframes gecomprimeerd met behulp van een specifieke codec (compressor-decompressor).
- De codec analyseert de video-inhoud en identificeert overeenkomsten tussen frames. Vervolgens worden wiskundige algoritmen toegepast om overtollige gegevens te verwijderen en de bestandsgrootte te verkleinen.
2. Containerformaat :
- De gecomprimeerde videoframes, samen met audiogegevens, ondertitels, metadata en andere essentiële informatie, zijn georganiseerd in een containerformaat.
- Het containerformaat definieert hoe de verschillende componenten van het videobestand worden opgeslagen en gesynchroniseerd. Veel voorkomende containerformaten zijn MP4, AVI, MOV en MKV (Matroska).
3. Opslag in geheugen :
- Zodra het videobestand is gecodeerd en opgeslagen in een containerformaat, kan het worden overgebracht of gekopieerd naar het geheugen van een computer, zoals RAM (Random Access Memory) of harde schijf.
- Wanneer een videobestand wordt geopend, laadt de computer dit eerst in het RAM-geheugen. Het besturingssysteem leest vervolgens het containerformaat om de gebruikte codec en de locatie van verschillende componenten in het bestand te bepalen.
- Vervolgens wordt een beroep gedaan op de codec om de videoframes te decomprimeren en worden de audio- en videostreams gesynchroniseerd. Met dit proces kan het videobestand worden afgespeeld op een mediaspeler.
4. Compressieartefacten :
- Videocompressie kan enige vervormingen en artefacten in de visuele kwaliteit introduceren. De hoeveelheid compressie en kwaliteitsverlies is afhankelijk van de specifieke codec en de gebruikte compressie-instellingen.
5. Afspelen :
- Wanneer de gebruiker het videobestand afspeelt met een mediaspeler, leest de software het containerformaat en gebruikt de juiste codec om de videoframes te decomprimeren.
- De gedecomprimeerde frames worden vervolgens samen met de audiotrack opeenvolgend op het scherm weergegeven, voor een vloeiende videoweergave. |