In theorie kan elk analoog signaal worden omgezet naar digitaal. Dit komt omdat een analoog signaal een continu signaal is, terwijl een digitaal signaal een discreet signaal is. Elk continu signaal kan worden weergegeven door een reeks discrete waarden, die vervolgens in digitale vorm kunnen worden opgeslagen of verwerkt.
Het proces waarbij een analoog signaal naar digitaal wordt omgezet, wordt analoog-naar-digitaal-conversie (ADC) genoemd. ADC wordt doorgaans uitgevoerd met behulp van een ADC-circuit, dat bestaat uit een bemonsterings- en houdcircuit, een analoog-naar-digitaal-omzetter (ADC) en een digitaal-naar-analoog-omzetter (DAC). Het bemonsterings- en houdcircuit bemonstert het analoge signaal met een regelmatige snelheid en houdt de bemonsterde waarde constant. De ADC converteert vervolgens de vastgehouden waarde naar een digitale waarde, die wordt opgeslagen in de DAC. De DAC converteert de digitale waarde vervolgens terug naar een analoog signaal, dat naar de gebruiker wordt gestuurd.
De nauwkeurigheid van een ADC wordt bepaald door een aantal factoren, waaronder de resolutie van de ADC, de bemonsteringssnelheid en de lineariteit van de ADC. Resolutie is het aantal bits dat wordt gebruikt om de analoge waarde weer te geven, en hoe hoger de resolutie, hoe nauwkeuriger de ADC zal zijn. De bemonsteringsfrequentie is de snelheid waarmee het analoge signaal wordt bemonsterd. Hoe hoger de bemonsteringsfrequentie, hoe minder vervorming er door de ADC wordt geïntroduceerd. Lineariteit is de nauwkeurigheid van de conversiefunctie van de ADC, en hoe lineairer de ADC, hoe nauwkeuriger de conversie zal zijn.
ADC's worden gebruikt in een breed scala aan toepassingen, waaronder audio-opname, video-opname, telecommunicatie en industriële procescontrole. |