Hier zijn enkele voorbeelden van pre-digitale databases:
fysieke, georganiseerde collecties:
* kaartcatalogi: Dit waren de standaard voor bibliotheken gedurende tientallen jaren, met behulp van indexkaarten om boeken te organiseren en te lokaliseren.
* Rolodexes: Dit waren roterende bestanden voor het opslaan van contactgegevens op afzonderlijke kaarten.
* archiefkasten: Deze bevatten fysieke bestanden, vaak georganiseerd per onderwerp of alfabetisch.
* grootboeken: Gebruikt voor boekhouding, dit waren met de hand geschreven boeken om financiële transacties bij te houden.
Andere pre-digitale systemen:
* Bibliotheekindexeringssystemen: Boeken werden handmatig geïndexeerd, vaak met trefwoorden of onderwerpcategorieën, waardoor het mogelijk is.
* telefoongids: Gedrukte boeken die individuen en bedrijven op naam van naam en adres vermelden.
* Census -gegevens: Verzameld en met de hand georganiseerd en demografische informatie verstrekt.
* kaarten: Handgetekende of bedrukte kaarten, inclusief geografische functies en oriëntatiepunten.
Belangrijkste kenmerken van pre-digitale databases:
* Fysieke opslag: Informatie werd opgeslagen op tastbare items zoals kaarten, papier of boeken.
* Handmatige organisatie: Gegevens werden handmatig georganiseerd en toegankelijk, waarvoor vaak fysiek sorteren en zoeken nodig waren.
* Beperkte schaalbaarheid: Het was een uitdaging om informatie effectief te beheren en op te halen naarmate het volume toenam.
* Gegevensduplicatie: Informatie kan op meerdere locaties worden herhaald, wat leidt tot inconsistenties.
Deze pre-digitale databases legden de basis voor de digitale databases waarop we vandaag vertrouwen. Hoewel ze nu grotendeels verouderd zijn, benadrukken ze de evolutie van informatiebeheer en de aanzienlijke impact van digitale technologie. |