Syntaxis:
```
=SOM(getal1, getal2, ...)
```
Argumenten:
* nummer1, nummer2, ... :dit zijn de numerieke waarden die u bij elkaar wilt optellen. U kunt maximaal 255 argumenten opgeven.
Retourwaarde:
* De SUM-functie retourneert de som van alle opgegeven getallen.
Voorbeelden:
* `=SOM(1, 2, 3)` retourneert 6.
* `=SOM(A1, A2, A3)` retourneert de som van de waarden in de cellen A1, A2 en A3.
* `=SOM(1, 2, 3, "*")` retourneert 7. Het sterretje (*) wordt geïnterpreteerd als een vermenigvuldigingsteken, dus de formule resulteert in 1*2*3=6.
Tips:
* U kunt de functie SOM gebruiken om getallen op te tellen die in verschillende cellen of celbereiken zijn opgeslagen.
* U kunt ook de functie SOM gebruiken om cellen op te tellen die formules bevatten.
* Als u een celbereik wilt optellen dat lege cellen bevat, kunt u de SUMIF-functie gebruiken.
* Als u een celbereik wilt optellen dat tekstwaarden bevat, kunt u de functie SUMPRODUCT gebruiken. |