Er zijn een paar termen gebruikt om een computerprogramma te beschrijven dat binnen een andere applicatie wordt uitgevoerd, afhankelijk van de context:
* plug -in: Dit is een veel voorkomende term, vooral voor programma's die de functionaliteit van een toepassing uitbreiden. Een browserplug -in kan bijvoorbeeld nieuwe functies toevoegen of integreren met externe services.
* extensie: Net als een plug -in voegt een extensie functionaliteit toe aan een bestaande toepassing. Het wordt vaak gebruikt voor browservertensies, maar kan ook worden gebruikt voor andere software.
* add-in: Een andere term voor een programma dat de functionaliteit van een bestaande applicatie verbetert.
* Module: Een herbruikbaar stuk code dat kan worden opgenomen in verschillende toepassingen. Het wordt vaak gebruikt bij het programmeren van talen om code te organiseren in kleinere, beheersbare eenheden.
* Component: Net als een module is een component een bouwsteen van een grotere toepassing.
* Applet: Een klein, op zichzelf staand programma dat kan worden ingebed in een webpagina en wordt uitgevoerd in een webbrowser.
* script: Een reeks instructies die door een tolk kunnen worden uitgevoerd. Scripts worden vaak gebruikt om taken binnen een toepassing te automatiseren.
De gebruikte specifieke term hangt af van de context en de aard van het programma.
Naast deze termen kunt u ook andere gespecialiseerde namen tegenkomen voor programma's die binnen andere applicaties worden uitgevoerd, zoals " macro's , "" add-ons , "of" werkbalken . " |