In computertalen zoals Python, Java, C++, C# en nog veel meer wordt het asterisk-symbool (*) gebruikt voor de conventionele vermenigvuldiging tussen numerieke waarden. Het vindt zijn oorsprong in veel programmeertalen, voornamelijk als gevolg van traditie, historische praktijken en wijdverbreide acceptatie in de vroege stadia van de informatica en softwareontwikkeling. Hoewel de exacte redenen kunnen verschillen, is dit de reden waarom het asterisk-symbool populair werd voor vermenigvuldiging in plaats van de letter "x" of het wiskundige vermenigvuldigingssymbool dat in de wiskunde wordt gebruikt.
Traditie en prioriteit :
Het gebruik van het asterisk-symbool in programmeertalen dateert uit de begintijd van Fortran (Formula Translating System), een van de eerste programmeertalen voor algemene doeleinden die in de jaren vijftig werd ontwikkeld. Fortran gebruikte het asterisk-symbool om vermenigvuldiging aan te duiden vanwege de beschikbaarheid ervan op de beschikbare toetsenborden van die tijd, samen met het aparte uiterlijk, waardoor het gemakkelijker werd om potentiële verwarring met de letter "x" te herkennen en te verminderen.
Consistentie met andere bewerkingen :
In veel vroege computertalen werden symbolen gebruikt voor algemene handelingen, en consistentie speelde een belangrijke rol. Het hebben van een uniek symbool voor vermenigvuldigen dat leek op andere wiskundige symbolen (bijvoorbeeld plus voor optellen, min voor aftrekken en schuine streep voor delen) hielp een consistente beeldtaal voor ontwikkelaars te behouden.
Beschikbaarheid en toegankelijkheid :
In de vroege computertijd waren de tekensets beperkt en was het asterisk-symbool vaak breed toegankelijk en consistent aanwezig op verschillende platforms en systemen. Dit maakte de asterisk tot een betrouwbare en platformonafhankelijke keuze voor vermenigvuldiging.
De oorsprong van de typemachine :
Het gebruik van het sterretje in vroege computertalen werd waarschijnlijk ook beïnvloed door de prevalentie van typemachines in programmeeromgevingen in het midden van de 20e eeuw. Met typemachines konden symbolen zoals de asterisk gemakkelijk worden gemaakt en geïnterpreteerd, wat handig bleek voor het uitdrukken van wiskundige bewerkingen zoals vermenigvuldigen.
Technische beperkingen :
Vroege tekencoderingsstandaarden en beperkingen in toetsenbordindelingen zorgden ervoor dat het vermenigvuldigingssymbool (×) niet gemakkelijk toegankelijk of universeel beschikbaar was op alle systemen. Omdat het sterretje een standaardteken was, was het geschikter voor platformonafhankelijke compatibiliteit.
Oude adoptie en populariteit :
Het gebruik van het sterretje werd een gevestigde waarde en werd gestandaardiseerd in veel programmeertalen, waardoor zijn positie als symbool voor vermenigvuldiging werd verstevigd. In de loop van de tijd werd deze conventie op grote schaal onderwezen in onderwijsomgevingen, waardoor de aanwezigheid ervan in computerwetenschappelijk onderwijs en softwareontwikkelingspraktijken verder werd versterkt.
Hoewel de oorsprong en redenen willekeurig of historisch lijken, is het asterisk-symbool een integraal onderdeel geworden van de syntaxis van programmeertalen, en het biedt ontwikkelaars consistentie en vertrouwdheid bij het uitdrukken van vermenigvuldigingsbewerkingen in code. Natuurlijk kunnen verschillende programmeertalen hun unieke conventies en variaties hebben, maar het sterretje blijft het meest gebruikte symbool voor vermenigvuldiging in computertalen. |