Het compilatieproces omvat verschillende stappen, maar bij het koppelen worden de gecompileerde objectbestanden (`.o`-bestanden op veel systemen) – elk gegenereerd uit een afzonderlijk `.c`-bestand – gecombineerd met de benodigde bibliotheekcode om het uiteindelijke uitvoerbare bestand te creëren. De linker lost verwijzingen tussen verschillende objectbestanden op, zorgt ervoor dat functies die in het ene bestand worden aangeroepen, correct worden verbonden met hun definities in een ander bestand, en integreert indien nodig systeembibliotheken.