Een besturingssysteem voor een virtuele machine (VM) is op zichzelf geen apart type besturingssysteem, maar eerder een *gast* besturingssysteem dat *in* een virtuele machine draait. Deze virtuele machine wordt gemaakt door software (een hypervisor) op een fysieke computer, ook wel een hostmachine genoemd. De hypervisor levert de virtuele hardware (virtuele CPU, geheugen, opslag, netwerkinterfaces) waartoe het gastbesturingssysteem denkt directe toegang te hebben.
Zie het als volgt:uw fysieke computer is het huis. De hypervisor is de appartementmanager en verdeelt de woning in aparte appartementen. Elke gast-OS is een huurder die in zijn eigen appartement woont, zich niet bewust van de andere huurders of de algemene structuur van het gebouw. Elk appartement heeft zijn eigen voorzieningen (virtuele bronnen), die een echte fysieke computer nabootsen, ook al is het allemaal software.
Daarom kan *elk* besturingssysteem een VM-besturingssysteem zijn – Windows, macOS, Linux-distributies, enz. De sleutel is dat het binnen een gevirtualiseerde omgeving draait in plaats van rechtstreeks op de fysieke hardware. Hierdoor kunt u meerdere besturingssystemen tegelijkertijd op één fysieke machine uitvoeren, software in geïsoleerde omgevingen testen of oudere applicaties uitvoeren die mogelijk niet compatibel zijn met uw host-besturingssysteem. |