Verschillende apparaten en technieken kunnen twee zeer verschillende netwerken met elkaar verbinden, afhankelijk van de aard van de verschillen:
* Router: Dit is de meest voorkomende oplossing. Een router kan vertalen tussen verschillende netwerkprotocollen (bijvoorbeeld IPv4 en IPv6), netwerkadresvertaling (NAT) om interne IP-adressen te maskeren, en verschillende subnetten. Geavanceerde routers kunnen complexe routeringsscenario's aan.
* Firewall: Hoewel een firewall met routeringsmogelijkheden in de eerste plaats een beveiligingsapparaat is, kan hij ook verschillende netwerken met elkaar verbinden, waarbij beveiligingsbeleid wordt toegepast terwijl het verkeer daartussen passeert.
* VPN (virtueel particulier netwerk): Een VPN creëert een veilige, gecodeerde verbinding tussen twee netwerken, die vaak wordt gebruikt om een particulier netwerk met een openbaar netwerk te verbinden (bijvoorbeeld om het interne netwerk van een bedrijf met internet te verbinden). Verschillende VPN-protocollen kunnen verschillende netwerktopologieën en beveiligingsvereisten aan.
* Network Address Translation (NAT)-apparaat: Specifiek ontworpen om te vertalen tussen verschillende IP-adresruimten, wat cruciaal is bij het verbinden van netwerken met overlappende of conflicterende adresbereiken.
* Gateway: Dit is een meer algemene term die elk apparaat of systeem omvat dat zich vertaalt tussen verschillende netwerkarchitecturen of protocollen. Routers, firewalls en VPN's kunnen in bepaalde contexten allemaal als gateways worden beschouwd.
* Proxyserver: Kan worden gebruikt om netwerken met een strikt toegangscontrolebeleid te verbinden. Het fungeert als tussenpersoon en stuurt verzoeken van het ene netwerk naar het andere door.
De beste keuze hangt af van de specifieke behoeften:
* Verschillen in IP-adressering: NAT of een router met NAT-mogelijkheden.
* Beveiligingsproblemen: Een firewall of VPN.
* Verschillende protocollen: Een router die deze protocollen kan verwerken.
* Afstand tussen netwerken: Een VPN- of MPLS-netwerk (Multiprotocol Label Switching) voor WAN-verbindingen (Wide Area Network).
Kortom, het antwoord is niet één enkel apparaat, maar eerder een selectie op basis van de specifieke vereisten van de twee netwerken die worden verbonden. |