De apparaten die netwerken met verschillende snelheden verbinden, zijn voornamelijk routers en, in toenemende mate, schakelaars met geavanceerde functies.
Concreet gebruiken ze verschillende technieken om met de snelheidsverschillen om te gaan:
* Pakketbuffering: Routers en switches slaan binnenkomende pakketten tijdelijk op in buffers terwijl ze wachten tot de langzamere verbinding beschikbaar komt. Dit helpt gegevensverlies te voorkomen.
* Wachtrijbeheer: Er worden geavanceerde algoritmen gebruikt om de volgorde en prioriteitstelling van pakketten in de buffers te beheren, zodat verkeer met een hogere prioriteit (bijvoorbeeld realtime applicaties) een voorkeursbehandeling krijgt. Dit is vooral belangrijk bij het omgaan met verschillende Quality of Service (QoS)-vereisten.
* Snelheidsbeperking/vormgeving: Apparaten kunnen de snelheid van snellere verbindingen afremmen zodat deze overeenkomt met de capaciteit van de langzamere verbinding, waardoor wordt voorkomen dat het snellere netwerk het langzamere netwerk overweldigt.
* Protocolconversie (soms): Hoewel dit minder gebruikelijk is vanwege snelheidsverschillen, kunnen sommige apparaten protocolconversie uitvoeren als de netwerken verschillende protocollen gebruiken (bijvoorbeeld bij het vertalen tussen Ethernet en Wi-Fi). Dit gaat niet direct over snelheid, maar kan deel uitmaken van de algehele netwerkverbinding.
In wezen is de verbinding niet alleen maar een simpele kabel; het is een intelligent beheerd overgangspunt dat efficiënt omgaat met snelheidsverschillen, congestie voorkomt en een betrouwbare gegevensstroom garandeert. |