Wanneer twee poortnetwerken parallel zijn aangesloten, krijgt u het volgende:
* Gecombineerde invoer- en uitvoerpoorten: De invoerpoorten van de twee netwerken zijn met elkaar verbonden en de uitvoerpoorten zijn met elkaar verbonden. Dit resulteert in een enkele invoerpoort en een enkele uitvoerpoort voor het gecombineerde netwerk.
* Gecombineerde toegangsmatrix: De toelatingsmatrix van het gecombineerde netwerk is de som van de toelatingsmatrices van de afzonderlijke netwerken. Dit betekent dat de toegangsparameters van het individuele netwerk samen worden toegevoegd om de algemene toegangsparameters van de parallelle verbinding te krijgen.
* Onafhankelijke stroompaden: De stromen die door de twee netwerken stromen, zijn onafhankelijk. Dit komt omdat de parallelle verbinding meerdere paden biedt voor de stroomstroom.
Key -kenmerken:
* Lagere invoerimpedantie: De invoerimpedantie van het gecombineerde netwerk is lager dan de invoerimpedantie van beide individueel netwerk. Dit komt omdat de parallelle verbinding meerdere paden biedt voor de stroomstroom, wat leidt tot een afname van impedantie.
* Hogere uitgangsimpedantie: De outputimpedantie van het gecombineerde netwerk is hoger dan de uitvoerimpedantie van beide individueel netwerk. Dit komt omdat de parallelle verbinding een grotere belasting op het uitgangscircuit presenteert.
* Verhoogde bandbreedte: De bandbreedte van het gecombineerde netwerk kan breder zijn dan die van beide individueel netwerk. Dit komt omdat de parallelle verbinding een breder scala aan frequenties aankan.
Toepassingen:
Parallelle verbinding van netwerken met twee poorten wordt vaak gebruikt in:
* Power versterkers: Om de uitgangsvermogen te vergroten.
* Filterontwerp: Om specifieke frequentieresponskenmerken te bereiken.
* Communicatiesystemen: Om de signaalkwaliteit en bandbreedte te verbeteren.
Voorbeeld:
Stel je twee netwerken met twee poorten voor, die elk een transistorversterker vertegenwoordigen. Het parallel verbinden zou ermee resulteren in een gecombineerde versterker met:
* Een lagere invoerimpedantie, waardoor het meer invoerstroom kan verwerken.
* Een hogere uitvoerimpedantie, die meer uitgangsvermogen oplevert.
* Verhoogde bandbreedte, waardoor de versterker een breder reeks frequenties kan versterken. |