Het is niet helemaal juist om te zeggen dat een laag in netwerken "taken" uitvoert. Het is nauwkeuriger om te zeggen dat een -laag in het OSI -model (of TCP/IP -model) een set functies of verantwoordelijkheden definieert die cruciaal zijn voor netwerkcommunicatie. Deze functies kunnen verder worden opgesplitst in taken.
Hier zijn vijf belangrijke functies die een laag in het netwerkmodel kan uitvoeren, geïllustreerd met voorbeelden uit de transportlaag (laag 4) :
1. Gegevenssegmentatie en hermontage: De transportlaag breekt grote berichten op in kleinere pakketten (segmenten) voor een efficiënte transmissie en maakt ze weer in elkaar op de bestemming.
2. Adressen en havenbeheer: De transportlaag gebruikt poortnummers om specifieke applicaties of services te identificeren bij het verzenden en ontvangen van hosts. Hierdoor kunnen meerdere applicaties dezelfde netwerkverbinding delen.
3. Verbindingsbeheer: De transportlaag kan verbindingen tot stand brengen, onderhouden en beëindigen tussen toepassingen op verschillende hosts. Dit biedt een betrouwbare en geordende levering van gegevens.
4. Flowcontrole: De transportlaag zorgt ervoor dat gegevens worden verzonden met een snelheid die de ontvanger aankan, waardoor bufferoverloop en gegevensverlies voorkomen.
5. Foutregeling: De transportlaag implementeert mechanismen zoals checksums en erkenningen om fouten in gegevensoverdracht te detecteren en te corrigeren.
Het is belangrijk om te onthouden dat elke laag in het netwerkmodel zijn eigen set functies en taken heeft, en deze functies werken samen om end-to-end communicatie te vergemakkelijken. |