Vensters in een computernetwerk is een techniek die wordt gebruikt om de gegevensoverdracht tussen apparaten te optimaliseren door gegevens te verdelen in kleinere, beter beheersbare eenheden die vensters worden genoemd. Zowel de verzendende als de ontvangende apparaten moeten windowing ondersteunen om effectief te kunnen werken.
Zo werkt venstering:
1. Vaste vensters :Zowel verzendende als ontvangende apparaten bepalen een venstergrootte, meestal gespecificeerd als een aantal datapakketten of bytes. Dit definieert de maximale hoeveelheid gegevens die in één venster kan worden verzonden.
2. Afzendervenster :het verzendende apparaat verdeelt de gegevens in stukjes van venstergrootte en verzendt deze stukjes opeenvolgend. Elk venster is genummerd ter identificatie.
3. Ontvangstvenster :De ontvanger behoudt zijn venster, dat aanvankelijk op dezelfde positie begint als het venster van de zender. De ontvanger stuurt voor elk ontvangen venster met succes "bevestigingen" naar de afzender.
4. Stroomcontrole :De venstergrootte van de ontvanger fungeert als signaal voor de zender. Als het venster van de ontvanger vol is (de buffer is bezet), stopt het met het bevestigen van nieuwe vensters, waardoor de zender de verzending tijdelijk stopzet totdat het venster van de ontvanger beschikbaar komt. Dit voorkomt dat de ontvanger wordt overspoeld met gegevens die hij niet snel genoeg kan verwerken.
5. Schuifvensters :Terwijl de ontvanger de ontvangen gegevens bevestigt, schuiven zowel de zender- als de ontvangervensters progressief naar voren naar open ruimtes waar extra vensters kunnen worden verzonden en verwerkt.
6. Volgordenummering :Aan elk pakket binnen een venster wordt een volgnummer toegewezen, waardoor beide apparaten gegevensblokken kunnen bijhouden en eventuele hiaten, duplicaties of verliezen kunnen identificeren.
7. Hertransmissie en foutafhandeling :Als de afzender geen bevestiging voor een specifiek venster ontvangt binnen een bepaalde time-out, verzendt hij het overeenkomstige venster opnieuw. Venstering, gecombineerd met volgnummering, helpt bij een efficiënte foutafhandeling.
Windowing optimaliseert de datacommunicatie door onnodige datatransmissie te voorkomen wanneer het ontvangende apparaat niet gereed is of beperkte verwerkingsmogelijkheden heeft. Het maakt ook een betere stroomcontrole, foutafhandeling en gebruik van de beschikbare netwerkbandbreedte mogelijk. |