Er bestaat geen concept van een universeel gedefinieerde "slechte pakket-ID". De betekenis van een pakket-ID en of deze "slecht" is, hangt volledig af van het specifieke netwerkprotocol dat wordt gebruikt.
Hier is een overzicht van waarom:
* Pakket-ID's (of vergelijkbare identificatiegegevens): Veel netwerkprotocollen gebruiken een vorm van identificatie binnen hun pakketten. Dit kan een volgnummer, een transactie-ID, een framenummer of iets heel anders zijn. Het doel is meestal om:
* Pakketten bestellen: Zorg ervoor dat pakketten in de juiste volgorde aankomen, vooral belangrijk voor zaken als het streamen van video of audio.
* Identificeer gerelateerde pakketten: Groepspakketten die tot dezelfde communicatiesessie of transactie behoren.
* Detecteer dubbele of ontbrekende pakketten: Laat de ontvanger verloren pakketten identificeren en opnieuw verzenden.
* Foutcontrole: Sommige protocollen gebruiken de ID als onderdeel van hun controlesom- of foutdetectiemechanismen.
* Wat maakt een ID 'slecht'? Een "slechte" pakket-ID is contextafhankelijk. Het zou kunnen betekenen:
* Dubbele ID: Er komt een pakketje binnen met een ID die al is ontvangen. Dit duidt op een hertransmissie die mogelijk onnodig is of op een probleem met het netwerk.
* ID buiten bestelling: Een pakket arriveert met een ID die niet in de juiste volgorde staat vergeleken met eerder ontvangen pakketten. Dit duidt op een netwerkprobleem.
* Ongeldige ID: De ID valt mogelijk buiten het toegestane bereik voor het protocol, mogelijk als gevolg van corruptie.
* Ontbrekende ID: Een gat in de reeks ID's duidt op pakketverlies.
* ID-botsing: In sommige protocollen, vooral die met minder geavanceerd ID-beheer, kan een botsing (twee pakketten met dezelfde ID) optreden.
Voorbeelden:
* TCP: Gebruikt volgnummers om bytes te ordenen en te volgen. Een "slecht" volgnummer is een volgnummer dat niet in de juiste volgorde staat of een duplicaat is.
* UDP: Garandeert niet inherent een bestelling of een betrouwbare levering. Hoewel het geen formele "pakket-ID" heeft, voegen protocollen op applicatieniveau die bovenop UDP zijn gebouwd vaak hun eigen transactie-ID's of volgnummers toe. Een "slechte" ID zou in dit geval afhangen van het protocol op applicatieniveau.
* Ethernet: Maakt gebruik van framenummers, vaak afgehandeld door de hardware. Problemen hier manifesteren zich meestal als CRC-fouten (corrupte gegevens) in plaats van expliciet "slechte" framenummers.
Kortom, zonder het specifieke netwerkprotocol te kennen en hoe het pakket-ID's gebruikt, is het concept van een "slechte pakket-ID" zinloos. Het probleem houdt altijd verband met de context en hoe het protocol de ID gebruikt voor betrouwbare communicatie. |