De twee belangrijkste methoden voor het toewijzen van een IP-adres aan een host zijn:
1. Statische IP-adressering: Een beheerder wijst handmatig een specifiek IP-adres, subnetmasker en standaardgateway toe aan de host. Dit adres blijft hetzelfde tenzij het handmatig wordt gewijzigd.
2. Dynamische IP-adressering (DHCP): Een DHCP-server wijst automatisch een IP-adres, subnetmasker, standaardgateway en andere netwerkconfiguratieparameters toe aan de host uit een groep beschikbare adressen. Het adres is doorgaans tijdelijk en kan veranderen wanneer de huurovereenkomst afloopt of de host naar een ander netwerk wordt verplaatst. |