Linux-systemen kunnen IP-adressen op verschillende manieren ontvangen, afhankelijk van de netwerkconfiguratie:
1. Statische configuratie:
* Handmatige configuratie: De meest eenvoudige methode. De beheerder stelt het IP-adres, het subnetmasker, de gateway en de DNS-server(s) expliciet in een configuratiebestand, meestal `/etc/netplan/` (voor nieuwere systemen die Netplan gebruiken) of `/etc/network/interfaces` (oudere systemen die ifupdown gebruiken). Dit is geschikt voor servers en apparaten waarbij een vast IP-adres vereist is.
* Voorbeeld (Netplan):
```jaml
netwerk:
versie:2
renderer:netwerk
ethernetten:
eth0:
adressen:[192.168.1.100/24]
gateway4:192.168.1.1
naamservers:
adressen:[8.8.8.8, 8.8.4.4]
```
2. Dynamisch hostconfiguratieprotocol (DHCP):
* DHCP-client: De meest gebruikelijke methode voor clientmachines. Het systeem fungeert als een DHCP-client en vraagt een IP-adres, subnetmasker, gateway en DNS-serverinformatie op bij een DHCP-server op het netwerk. Dit is geautomatiseerd en vereenvoudigt het netwerkbeheer. Het systeem gebruikt gewoonlijk de dienst `dhcpcd` of `systemd-networkd`.
* Hoe het werkt: De client zendt een DHCP Discover-bericht uit, de server reageert met een DHCP-aanbod, de client vraagt om het aangeboden IP-adres (DHCP Request) en de server bevestigt de lease (DHCP ACK).
3. Zeroconf/mDNS (Multicast DNS):
* Automatische IP-configuratie: Gebruikt in kleine, op zichzelf staande netwerken zonder DHCP-server. Apparaten wijzen zichzelf automatisch IP-adressen toe binnen een specifiek bereik (meestal 169.254.0.0/16), waardoor ze met elkaar kunnen communiceren. Niet geschikt voor internetconnectiviteit. Avahi is een veelgebruikte implementatie op Linux.
4. Andere methoden (minder gebruikelijk):
* PPPoE (Point-to-Point Protocol via Ethernet): Wordt gebruikt voor DSL en enkele andere breedbandverbindingen. Het systeem brengt een point-to-point-verbinding tot stand met de toegangsconcentrator van de ISP, die vervolgens een IP-adres toewijst.
* VPN (virtueel particulier netwerk): Maakt verbinding met een VPN-server, die een IP-adres binnen het VPN-netwerk toewijst.
* Statische routes: Hoewel het IP-adres niet rechtstreeks wordt toegewezen, configureert deze methode routes zodat het systeem kan communiceren met netwerken buiten de standaardgateway. Het wordt vaak gebruikt in combinatie met andere methoden voor het verkrijgen van IP-adressen.
Samenvattend zijn de meest voorkomende methoden statische configuratie en DHCP. De keuze hangt af van de infrastructuur van het netwerk en de rol van het systeem binnen dat netwerk. Moderne Linux-distributies maken vaak gebruik van 'systemd-networkd' of 'Netplan' voor netwerkbeheer, wat de configuratie vereenvoudigt en een consistente interface biedt tussen verschillende distributies. |