De klasse van IP -adres die de meeste host -ID's ondersteunt, is Klasse A .
Dit is waarom:
* Klasse A: Gebruikt 8 bits voor de netwerk -ID en 24 bits voor de host -ID. Dit zorgt voor maximaal 2^24 (16.777,214) host -ID's per netwerk.
* Klasse B: Gebruikt 16 bits voor de netwerk -ID en 16 bits voor de host -ID. Dit zorgt voor maximaal 2^16 (65.534) host -ID's per netwerk.
* Klasse C: Gebruikt 24 bits voor de netwerk -ID en 8 bits voor de host -ID. Dit zorgt voor maximaal 2^8 (254) host -ID's per netwerk.
Het is echter belangrijk op te merken:
* Subnetmaskering: Het gebruik van subnetmaskers zorgt voor een meer flexibelere en efficiënte toewijzing van IP -adressen, waardoor de beperkingen van het traditionele klassensysteem worden overschreden. Met subnetmaskering kunt u kleinere netwerken maken in een groter netwerk, waardoor mogelijk de theoretische host -ID -limieten van elke klasse overschrijden.
* ipv6: De nieuwere IPv6 -standaard heeft een veel grotere adresruimte en vertrouwt niet op het klassensysteem. IPv6 -adressen zijn 128 bits lang, wat een enorm aantal mogelijke adressen oplevert.
Hoewel Klasse A theoretisch de meeste host -ID's ondersteunt, hebben het praktische gebruik van subnetting en de acceptatie van IPv6 daarom aanzienlijk veranderd hoe IP -adressen worden toegewezen en beheerd. |