Bij ontvangst van een dataframe gebruikt de NIC van een ontvangende pc het MAC-adres van de bestemming om te bepalen of het frame moet worden geaccepteerd of verwijderd.
1. Matching van bestemmings-MAC-adres
De firmware van de NIC bewaakt voortdurend de binnenkomende dataframes op het netwerk. Wanneer een dataframe arriveert, wordt het MAC-adres van de bestemming uit de header van het frame gehaald
en vergelijkt het met zijn eigen MAC-adres.
Als er een overeenkomst is, weet de NIC dat dit de beoogde ontvanger van het frame is en gaat hij verder met de verwerking.
2. Overeenkomende frames accepteren:
Als het bestemmings-MAC-adres overeenkomt met het eigen MAC-adres van de NIC, slaat de NIC het binnenkomende dataframe op in zijn interne buffergeheugen voor verdere verwerking door hogere netwerklagen (bijvoorbeeld Internet Protocol [IP] en transportlaagprotocollen zoals Transmission Control Protocol (TCP) of User Data Gram Protocol (UDP)).
3. Niet-overeenkomende frames weggooien:
Als het bestemmings-MAC-adres in het ontvangen frame niet overeenkomt met het eigen MAC-adres van de NIC en het frame geen broadcast- of multicast-bericht is, verwijdert de NIC het.
Door het matchen van bestemmings-MAC-adressen zorgen NIC's ervoor dat dataframes de beoogde ontvangers op het netwerk bereiken, waardoor onnodige netwerkcongestie wordt vermeden door frames alleen naar de beoogde apparaten te sturen. |