IPv4 (Internet Protocol versie 4) biedt een 32-bits adresruimte, die in twee delen is verdeeld:het netwerkgedeelte en het hostgedeelte.
Het netwerkgedeelte identificeert het netwerk waartoe een apparaat behoort, terwijl het hostgedeelte de specifieke host binnen dat netwerk identificeert.
Het aantal netwerkbits en hostbits in een IPv4-adres wordt bepaald door het subnetmasker. Het subnetmasker is een 32-bits waarde die specificeert welke bits van een IPv4-adres worden gebruikt voor het netwerkgedeelte en welke bits worden gebruikt voor het hostgedeelte.
Het standaardsubnetmasker voor IPv4 is 255.255.255.0. Dit betekent dat de eerste 24 bits van een IPv4-adres worden gebruikt voor het netwerkgedeelte en de laatste 8 bits voor het hostgedeelte.
Het is echter mogelijk om verschillende subnetmaskers te gebruiken om subnetwerken binnen een groter netwerk te creëren. Als u bijvoorbeeld het subnetmasker 255.255.0.0 gebruikt, ontstaat er een subnetwerk met 16 bits netwerkgedeelte en 16 bits hostgedeelte.
Daarom hangt het aantal netwerk- en hostbits dat beschikbaar is in een IPv4-adres af van het gebruikte subnetmasker. |