Gebruikers hebben doorgaans toegang tot een netwerk via een LAN (Local Area Network) met behulp van een verscheidenheid aan apparaten en methoden, allemaal gericht op verbinding met de bronnen van het netwerk. Deze omvatten:
* Computers (desktops en laptops): Dit is de meest voorkomende manier. Computers maken verbinding via Ethernet-kabels (bekabeld) of Wi-Fi (draadloos).
* Smartphones en tablets: Deze mobiele apparaten maken draadloos verbinding via Wi-Fi, vaak via hetzelfde netwerk als computers.
* Smart TV's en streamingapparaten: Deze apparaten hebben via Ethernet of Wi-Fi toegang tot netwerkbronnen zoals streamingdiensten en online-inhoud.
* Printers en scanners: Met netwerkverbonden printers en scanners kunnen gebruikers deze bronnen via het LAN delen.
* Network Attached Storage (NAS)-apparaten: Deze bieden gecentraliseerde opslag die toegankelijk is voor alle gebruikers op het LAN.
* Internet of Things (IoT)-apparaten: Een groeiend aantal smarthome-apparaten, beveiligingssystemen en andere IoT-apparaten maken verbinding met het LAN.
In wezen gebruikt alles wat bronnen moet delen of moet communiceren binnen een lokaal netwerk (zoals een huis, kantoor of school) het LAN als toegangspunt. De specifieke toegangsmethode (bekabeld of draadloos) is afhankelijk van de mogelijkheden van het apparaat en de netwerkconfiguratie. |