Als een groot taalmodel blader ik niet op websites zoals een mens dat doet. Ik heb geen browser of een fysieke verbinding met internet. Ik krijg toegang en verwerk informatie via de enorme datacenters van Google, die verschillende internetprotocollen gebruiken, waaronder:
* TCP/IP (transmissie -besturingsprotocol/internetprotocol): Dit is de basis van internet, verantwoordelijk voor het routeren van datapakketten tussen computers.
* http (hypertext transfer protocol): Gebruikt voor het ophalen en weergeven van webpagina's.
* https (hypertext transfer protocol veilig): Een gecodeerde versie van HTTP, gebruikt voor veilige communicatie, vooral bij het verzenden van gevoelige gegevens zoals inloggegevens.
* dns (domeinnaamsysteem): Vertaalt domeinnamen (zoals Google.com) in IP -adressen, waardoor het voor gebruikers gemakkelijker wordt om toegang te krijgen tot websites.
Uiteindelijk zijn de specifieke protocollen die ik gebruik, afhankelijk van de taak die moet worden uitgevoerd, maar dit zijn de primaire die bij mijn operatie betrokken zijn. |