E -mail wordt via internet verzonden met behulp van twee hoofdprotocollen:
* SMTP (Simple Mail Transfer Protocol): Dit protocol wordt gebruikt om e -mails van een mailserver naar een andere mailserver te verzenden. Het behandelt de levering van e -mailberichten.
* POP3 (Post Office Protocol 3) of IMAP (Internet Message Access Protocol): Deze protocollen worden gebruikt om e -mails van een e -mailserver naar een client op te halen (zoals uw e -mail -app). POP3 downloadt e -mails naar de client en verwijdert deze van de server, terwijl IMAP u toegang geeft tot e -mails op de server en synchronisatiewijzigingen tussen de server en de client.
Het proces gaat dus meestal als volgt:
1. U stelt een e -mail op met uw e -mailclient.
2. Uw e -mailclient gebruikt SMTP om de e -mail naar uw mailserver te verzenden.
3. Uw mailserver gebruikt SMTP om de e -mail door te sturen naar de mailserver van de ontvanger.
4. De e -mailserver van de ontvanger slaat de e -mail op.
5. De ontvanger gebruikt POP3 of IMAP om de e -mail op te halen van hun mailserver.
Hoewel dit de belangrijkste protocollen zijn, kunnen anderen ook betrokken zijn bij het proces, zoals:
* dns (domeinnaamsysteem): Gebruikt om e -mailadressen te vertalen in IP -adressen voor levering.
* tls/ssl (transportlaagbeveiliging/beveiligde stopcontacten): Gebruikt om e -mailcommunicatie te coderen en te beveiligen tegen afluisteren.
Het is belangrijk om te onthouden dat deze protocollen samenwerken om de levering en toegang van e -mails te garanderen. |