Het internet is niet verdeeld in twee hoofdonderdelen, maar eerder een complex netwerk van onderling verbonden componenten. We kunnen het internet echter breed in twee belangrijke aspecten categoriseren:
1. Fysieke infrastructuur: Dit verwijst naar de feitelijke fysieke hardware die het internet vormt, inclusief:
* Netwerkkabels: Vezeloptische kabels, koperen draden en draadloze netwerken die gegevenssignalen dragen.
* servers: Krachtige computers die gegevens opslaan en verwerken en websites en applicaties hosten.
* routers: Apparaten die gegevensverkeer tussen verschillende netwerken en computers sturen.
* datacenters: Gebouwen die een groot aantal servers en andere infrastructuur huisvesten, waardoor gegevensbeschikbaarheid en beveiliging worden gewaarborgd.
2. Logische infrastructuur: Dit verwijst naar de software en protocollen die bepalen hoe gegevens worden verzonden en uitgewisseld via internet, inclusief:
* protocollen: Sets van regels en normen die bepalen hoe apparaten met elkaar communiceren, zoals TCP/IP, HTTP en DNS.
* Internet Service Providers (ISPS): Bedrijven die internettoegang bieden aan individuele gebruikers en bedrijven.
* Domeinnaamsysteem (DNS): Een hiërarchisch systeem dat menselijke leesbare website vertaalt (zoals Google.com) in numerieke IP-adressen die computers begrijpen.
* World Wide Web (www): Een verzameling onderling verbonden webpagina's die toegankelijk zijn via internet en informatie en services bieden.
Het is belangrijk om te begrijpen dat deze twee aspecten diep met elkaar verweven zijn en van elkaar afhankelijk zijn om te functioneren. De fysieke infrastructuur biedt de basis voor gegevensoverdracht, terwijl de logische infrastructuur de regels en processen definieert die de informatiestroom bepalen. |