De datalinklaag is de tweede laag in het OSI-model (open systemen interconnectie), en de primaire rol in de transmissie is om te zorgen voor een betrouwbare en foutloze gegevensoverdracht tussen direct verbonden apparaten . Dit betekent dat de gegevens van de netwerklaag worden ontvangen en het voorbereiden op fysieke transmissie via de netwerkmedia.
Hier is een uitsplitsing van de belangrijkste rollen:
1. Framing: De datalinklaag verdeelt gegevens in kleinere eenheden die frames worden genoemd. Elk frame bevat gegevens, besturingsinformatie (bijv. Bron- en bestemmingsadressen) en foutdetectiecodes. Deze divisie zorgt voor efficiëntere transmissie en foutdetectie.
2. Foutdetectie en correctie: De datalinklaag maakt gebruik van verschillende foutdetectietechnieken, zoals checksums of cyclische redundantiecontrole (CRC), om fouten te detecteren die tijdens de verzending kunnen optreden. Sommige protocollen bieden zelfs foutcorrectiemechanismen.
3. Flowregeling: Dit proces zorgt ervoor dat de afzender de ontvanger niet met gegevens overweldigt. Het omvat het reguleren van de snelheid van gegevensoverdracht, het voorkomen van gegevensverlies als gevolg van bufferoverstromen.
4. Toegangscontrole: In gedeelde mediatetwerken (zoals Ethernet) biedt de datalinklaag de mechanismen voor toegangscontrole waarmee meerdere apparaten het medium kunnen delen. Dit zorgt ervoor dat slechts één apparaat tegelijkertijd verzendt, waardoor botsingen worden voorkomen.
5. Adressen: De datalinklaag bevat fysieke adressen (MAC -adressen) voor elk apparaat op het netwerk. Deze adressen worden gebruikt om apparaten op unieke wijze te identificeren en communicatie ertussen mogelijk te maken.
6. Media Access Control (Mac): De datalinklaag definieert de regels voor hoe apparaten toegang krijgen tot de fysieke netwerkmedia. Dit omvat protocollen zoals Ethernet, Wi-Fi en Bluetooth, die de transmissie en ontvangst van gegevens via het fysieke netwerk beheren.
Voorbeelden van protocollen voor gegevenslinklaag:
* Ethernet: Een veel gebruikt protocol voor lokale gebiedsnetwerken (LAN's).
* wi-fi: Een protocol voor draadloze lokale netwerken.
* Bluetooth: Een protocol voor draadloze communicatie op korte afstand.
* PPP (Point-to-Point Protocol): Gebruikt om verbinding te maken met internet via een inbelverbinding.
* HDLC (datalinkbesturing op hoog niveau): Een veel gebruikt protocol voor point-to-point communicatie.
Samenvattend fungeert de datalinklaag als een brug tussen de netwerklaag en de fysieke laag, waardoor betrouwbare en foutloze gegevensoverdracht tussen apparaten op hetzelfde netwerk wordt gewaarborgd. Het biedt essentiële mechanismen voor framing, foutcontrole, stroomcontrole, toegangscontrole en adressering, waardoor betrouwbare communicatie mogelijk is over verschillende fysieke media. |